woensdag 12 februari 2014

Hommage aan Maud Allen

Dirigent Franz-Xavier Roth legde er vorige week nog de nadruk op: Richard Strauss en Claude Debussy waren tijdgenoten. Images en Till Eulenspiegel speelden we. Briljante, hoogst originele muziek uit werelden die ver uit elkaar liggen.
Daar zit meer tussen dan alleen de Rijn.
Dat de stukken in dezelfde tijd geschreven zijn, zoals hij zei, is wel wat overdreven.
Zelfs binnen het oeuvre van één componist kan binnen de 17 jaar, die tussen 1895 en 1912 zit, een heleboel veranderen.
Dan is de Prelude á l'apres-midi d'un faune (1894) een betere, zeker ook sterkere vergelijking met Till.
In 1912 is Strauss daadwerkelijk met andere zaken bezig.
Hij werkt nog wel aan een symfonisch gedicht, maar het zal zijn laatste zijn, zijn grootste ook. In lengte èn in orkestbezetting. Eine Alpensymphonie. Een wandeling naar boven, naar de top.
Het overlijden van Mahler was de aanleiding. Maar er zat een filosofisch ideaal achter: Duitsland moest bevrijd worden van het christendom om nieuwe creatieve energie te krijgen.
Nietscheaanse gedachten, zo aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog.
Die bergtocht maken we eind deze maand met Yannick.
Zijn grootste successen lagen inmiddels in het operatheater.
Met Salome (1905) op een libretto van Oscar Wilde, was hij doorgebroken, en vanaf Elektra (1908) had hij in Hofmannsthal zijn ideale librettist gevonden, waarmee hij een wereldsucces creëerde: Der Rosenkavalier (1911).
In 1912 werken ze alweer aan een nieuwe productie, bijna een nieuw genre, met een toneelstuk in een opera: Ariadne auf Naxos.
1912 was ook het jaar dat Debussy zijn Khamma, légende dansée publiceerde.
Als pianostuk, maar met de bedoeling om het voor een dansvoorstelling te orkestreren.
Ver is hij daarmee niet gekomen.Charles Koechlin nam het van hem over.
Een onbekende Debussy.

Misschien is het niet helemaal eerlijk om, in het programma van deze week, dit subtiele ballet tegenover het geweld van Der Rosenkavalier en Salome te zetten.
Zo kan Debussy de competitie nooit winnen.
Toch zit er wel een logica achter.

Khamma is de naam van een Egyptische maagd, die door de hogepriester wordt opgedragen om te dansen voor Amon-Rha. Althans voor een beeld van deze godheid, dat langzaam gaat bewegen als hij wordt geroerd daar haar dans. Het eind van het liedje is dat Khamma zich dood danst en de stad Thebe is gered. Een maagdenoffer dus, zoals in de Sacre du Printemps, die in 1913 in Parijs in premiere ging.
Hing het in de lucht?

Maar zo vaak als Stravinsky de laatste tijd is uitgevoerd, zo zelden horen we deze Debussy.
Om een Duitse web-site te citeren: Gespielt oder gar aufgeführt wird das Werk äusserst selten, was zu beklagen ist. Die Musik ist hinreissend und huldigt einen Exotismus, wie er in Frankreich um die Jahrhundertwende besonders beliebt war.
En niet alleen in Frankrijk.
Ook Strauss stopt zijn Salome vol met exotische klanken.
En het paleis van koning Herodes stond vast niet zo ver van de Egyptische tempel.
Prinses Salome danst zichzelf niet dood. Zij danst haar sensuele dans om de man van haar moeder te verleiden, nadat ze is afgewezen door Johannes de Doper. Herodes kan haar niet weerstaan en wordt gedwongen het hoofd van de profeet op een zilveren schaal aan haar te presenteren.
Dat hoofd is nog het enige wat haar kan bevredigen.
Dat gaat haar stiefvader, die waarschijnlijk wel wat gewend is aan zijn decadente hof, toch echt te ver en hij laat haar doodschieten.

Die slotscene, te gruwelijk om je voor te stellen maar altijd een succes in het theater, en de Dans van de zeven sluiers die hiertoe geleid heeft, spelen we allebei op het RPhO-concert van deze week, die als titel meekreeg: Salome's einde.
De vraag is hoeveel het publiek meekrijgt van dat einde, zonder de beelden erbij.
Een beter titel zou misschien zijn: Hommage aan Maud Allen

Maud Allen vormt de verbindende factor tussen Salome en Khamma.
Zij was degene die Debussy de opdracht gaf voor het ballet, waar ze zelf mee wilde rondtouren.
Zij was Canadese en opgeleid als pianist.
Toen haar broer werd veroordeeld, voor de moord op twee vrouwen, tot de galg, was ze zo van slag dat ze stopte met pianospelen en de naam Maud Allen aannam.
Ze moest toch geldverdienen en in 1900 verscheen van haar hand 'het geïllustreerde sex-handboek voor vrouwen'.
Maar uiteindelijk zou ze vooral roem verwerven als danseres.
In 1906 presenteerde ze een productie onder de titel Vision of Salome, waarin ze ook zelf optrad. Haar dans van de zeven sluiers zorgde voor opschudding. Het was gebaseerd op het toneelstuk van Oscar Wilde, dat ook de basis vormde voor de opera van Strauss. Welke muziek ze hiervoor gebruikte kon ik nergens vinden, maar op basis van de foto's kun je je wel een voorstelling van de opzienbarende dans maken.
Die dans zullen we in de Doelen waarschijnlijk moeten missen.
Khamma heeft ze overigens nooit gedanst.
Te kort vond ze het stuk voor de voorstelling die ze voor ogen had.
Op internet is nog veel over deze curieuze loopbaan van deze unieke vrouw te vinden.
En wegens haar is deze week weer de merkwaardige combinatie Debussy-Strauss te horen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten