zaterdag 16 januari 2016

Casals

Casals.
De naam viel de vorige keer al.
Een levende legende.
Of moet ik zeggen: bij leven een legende.
Niet alleen als cellist, maar zeker ook als Catalaan in een tijd dat Franco de scepter over Spanje zwaaide.
En de geschiedenis van Catalonië, de onderdrukking en het streven naar onafhankelijkheid is de laatste tijd weer een actueel thema.
Als cellist wordt hij meestal Pablo genoemd, als vrijwillige banneling liever Pau.
Maar over politiek zullen we het hier niet hebben.
Ook als musicus heeft hij een enorme stempel gedrukt.
Met hem samenspelen was voor vele grootheden een leerzame ervaring, die ze weer door konden geven aan hun leerlingen.
En met de muziek bereikte hij velen, waaronder presidenten.
Zijn concert voor J.F.Kennedy op het Witte Huis in 1961 is een mijlpaal.
De cellist was daartoe bereid nadat hij tijdens de verkiezingscampagne van Kennedy hoorde dat hij 'artistic achievement and action' beschouwde als een 'integral part of our free society'.
Kom daar nu nog maar eens om.
Hij speelde daar zijn 'lijflied', het lied van de vogels, El cant dels ocells, een traditioneel Catalaans lied:

Iets minder perfect maar minstens zo ontroerend, inclusief een korte toespraak, klonken deze noten tien jaar later bij de Verenigde Naties:
Een fenomeen.

Maar eigenlijk wilde ik het over Bach hebben.
Casals en Bach.
Een combinatie waar alleen in mythische taal over gesproken wordt.
Aanleiding is niet alleen de vergelijking met Fournier, van de vorige keer.
Die moet ik nog even recht doen, want zo ongenaakbaar zoals ik me dat herinnerde, klinkt die Casals eigenlijk niet.
Een andere reden is de documentaire die onlangs bij Vrije Geluiden werd uitgezonden. over Anner Bijlsma en zijn boek Droppings. Als ik het goed begrijp is het een soort vervolg of aanvulling op zijn eerste boek over de suites van Bach, The fencing master. 
Maar waarschijnlijk is het beter dat apart aan te roeren.
Ook Bach, maar toch zo'n andere wereld.
Casals zou de man zijn die de suites van de vergetelheid heeft gered, toen hij ze ontdekte in een stoffig muziekzaakje in Barcelona. Hij realiseerde zich dat hij goud in handen had en heeft er zijn leven aan gewijd. Tientallen jaren studie waren nodig voordat hij zich in staat voelde om de muziek recht te doen in de concertzaal.
Maar wat zou er gebeurd zijn als hij ze na een maand bij het oud papier had gegooid?
Dan zouden er toch andere cellisten mee aan de slag zijn gegaan?
Als je kijkt hoeveel uitgaven er in de 19e eeuw al waren geweest van deze stukken dan zijn dat er, als dit overzicht klopt, al bijna tien. De meesten onder de titel 'sonates' of 'etudes'. Studiewerken dus.
Dat concertpodium kwam pas echt in de 20e eeuw, hoewel er al wel eerdere voorbeelden in dat artikel genoemd worden.
Maar ik was verbaasd te zien welke uitgave Casals dan onder het stof vandaan had gehaald, als het exemplaar in het Casals-museum tenminste authentiek is  (vanaf 30:00):

Het is de uitgave van F.Grützmacher uit 1866 onder de titel Six Sonates ou Suites our le Violoncelle seul. Edition nouvelle, revue et arrangé pour etre exécuté aux concerts par Fr.Grützmacher. 
Waarom het hele verhaal in het Frans staat weet ik niet, want uitgeverij Peters zat in Leipzig en cellist Grützmacher was ook Duitser.
Maar als je de uitgave bekijkt, hij staat op internet, (overigens zonder die Franse ondertitel), blijkt hoeveel er gearrangeerd is om het geschikt te maken voor de concertzaal!
Het zijn hele andere stukken geworden.
Zou Casals die in het begin zo gestudeerd hebben?
En zou iemand die nu nog weleens spelen of uitvoeren in de concertzaal?

Helaas is er weinig meer van Casals' Bach-spel te beluisteren dan de studio-opnames die hij eind jaren 30 maakte. Het zijn uitvoeringen vol fantasie, met een grote vrijheid van expressie. Romantisch misschien, maar toch ook met een smaakvol gevoel voor stijl. Veel meer dan ik mij herinnerde.
En veel minder 'verouderd' dan Pierre Fournier.
Maar nog mooier vind ik de zeldzame filmopname die in 1954 gemaakt is tijdens zijn festival in het Frans-Catalaanse Prades.
Hij is dan bijna tachtig. Zijn techniek is niet helemaal vlekkeloos, maar zijn uitdrukkingskracht is ongelooflijk:






Geen opmerkingen:

Een reactie posten