donderdag 5 oktober 2017

Bruckner

Het was mooi dat zoveel fans afgelopen week konden genieten van de gloednieuwe documentaire van Christiaan van Schermbeek over Yannick, maar ideale omstandigheden waren het niet.
Een concertzaal is toch iets anders dan een bioscoop.
En merkwaardig genoeg ligt het grootste verschil bij het geluid.
Maar ook het licht en de ruimte hielpen niet mee en het duurde bij mij even voordat ik in de film zat.
En dan mis je toch het effect van zo'n mooie openingsscene.
Maar ik mag inmiddels wel gaan spoilen en verklappen wat er gebeurt.
Yannick is frontaal in beeld, op zijn dirigentenbok, en doet niets.
Zelfs zijn gezicht verraadt aanvankelijk nog weinig, totdat hij zich ontspant en waarderende blikken met zijn musici uitwisselt, overgaand in de voorbereidingen voor een nieuwe inzet.
Dan pas blijkt dat we bij een concert van de Achtste van Bruckner aanwezig zijn, de overgang naar de finale, en zien we hoe hij de muziek vertaalt in beweging en met het orkest communiceert.
Het zegt meteen al veel over hem als dirigent, zonder woorden, en over de documentaire, die dichtbij de hoofdpersoon zal komen, die zijn bijzondere relatie met ons orkest illustreert en ondertussen ook de muziek van Bruckner dichterbij brengt.
Er klinkt best veel Bruckner in de film en er wordt uitgebreid over gesproken.
Yannick begint meteen al met een filosofische uiteenzetting over de essentie die in de muziek gevonden moet worden, de pulse, een beweging die voortgaat, met enige afwijkingen, maar niet extreem. Zoals een boom die omvalt als de takken teveel heen en weer gaan. En zoals in het leven, waarin we altijd op zoek zijn naar een balans.
En dat voel ik wel met hem mee, ook deze week als we de Vijfde met Jaap van Zweden doen.
Ook hij onttrekt zich niet aan die wetten van Bruckner, vanaf onze pizzicato-beweging in die prachtige inleiding, naar het indrukwekkende Adagio, waarin we in een langzame beweging verschillende ritmes boven elkaar moeten passen. Als dat goed gaat heeft een gigantische impact.
En het is voor mij dan niet alleen de flow, de continue beweging die je meeneemt, maar ook de ernorme ruimte die in die beweging gecreëerd kan worden. In de opbouw van de thema's en in de klankblokken die Bruckner, alsof hij op een orgel registreert, over het orkest verdeelt.
Niet voor niets wordt vaak de vergelijking gemaakt met een kathedraal, of verwezen naar de kerk van het klooster van Sankt Florian, waar de componist als tiener terechtkwam.
En de opbouw die ontstaat uit de herhaling van motieven en toewerkt naar een reusachtige climax aan het eind van de finale. Als luisteraar heb ik dat nooit meer zo sterk meegemaakt, ervaren, als bij de concerten met de Achtste en de Vierde die Celibidache in de 80-er jaren in Amsterdam gaf. Dat zit in mijn geheugen gegrift. Waarschijnlijk is het door de tijd ook nog aangedikt, geïdealiseerd, dus daar zal niemand meer aan kunnen tippen. Jaap van Zweden kan deze week met ons vier pogingen doen.
Hij heeft een goede reputatie als Bruckner-dirigent, dus wie weet.
Yannick kwam met de Achtste ook een heel eind, zoals gelukkig ook aan het eind van de film te zien en te horen is. De dvd is, in beperkte oplage, bij het orkest verkrijgbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten