Ik heb al de gelegenheid gekregen om een toelichting te schrijven en mocht ook de meest recente aflevering van mijn column in Intrada aan de totstandkoming van 'mijn' kamermuziekprogramma wijden. Toch is dat nog niet alles. Er is nog zoveel meer over te vertellen.
Ik vind het leuk, voor wie het interesseert, om te laten zien hoe alle muziek zijn eigen plaats verdient binnen het programma, hoe de keuze gemotiveerd kan worden, en wat het mogelijk gaat opleveren. Of het gaat werken zoals het bedacht is zal pas blijken tijdens het concert in de Jurriaanse Zaal op 10 januari.
Alles begon met de vraag om een programma te bedenken.
En waardoor laat je dan je keuze bepalen?
Er waren enige restricties maar geen aanknopingspunten, geen datum en geen link met de orkestprogramma's. Het jubileum van 100 jaar Rotterdams Philharmonisch Orkest viel in 2017/18, wat tevens mijn 25e seizoen bij het orkest is.
Ik deed mijn auditie in februari 1993 maar begon pas na die zomer officieel als lid van het orkest.
En er was nog een ander jubileum: 20 jaar Domestica Rotterdam.
Ik was niet bij de oprichting van dit kamermuziekensemble uit het orkest betrokken, maar heb er in de loop der jaren wel veel creativiteit in kunnen stoppen en inspirerende projecten mee mogen uitvoeren en organiseren. Het heeft ook gezorgd voor een speciale band met de collega's die daarbij betrokken zijn of zijn geweest.
En het is niet alleen die band die je met elkaar opbouwt, maar ook de ervaring van het samenspelen in kamermuzikaal verband, die de kwaliteit van een orkest positief beïnvloedt. Dat kan natuurlijk in gelegenheidsformaties, zoals meestal in deze serie, maar in de meeste toporkesten zijn wel een aantal vaste ensembles actief. Zo'n vast ensemble mocht best eens in het zonnetje gezet worden.
En dat bepaalde de keus voor de musici waarmee ik dit programma wilde spelen, met als voordeel dat je elkaar al goed kent en het daardoor sneller eens wordt over keuze van interpretatie. Bovendien kan ik dan repertoire kiezen wat we al eerder gespeeld hebben of later in de programmering van Domestica kunnen herhalen.
Mijn eerste keuze voor een centraal werk viel op Schönberg. De Kammersinfonie was destijds het werk waarmee Domestica in 1997 begon en er bestaat een mooie bewerking van voor vijf musici.
Om verschillende redenen kon dat plan niet doorgaan, maar is de gedachte aan Weense muziek wel blijven hangen. En daarmee een mogelijke thematische lijn. Als er één stad verbonden met een groot, misschien wel het grootste, deel van het repertoire dat we als orkest spelen dan is het Wenen. Niet alleen Mahler en Mozart, die prominent op de komende concerten van Yannick staan, maar ook Brahms, Bruckner, Beethoven, Johann Strauss, Schubert komen steeds weer voorbij.
En als tourneestad, met twee prachtige zalen, neemt Wenen een belangrijke plaats in voor het orkest. Dat begon al in mijn eerste seizoen , en heeft zich regelmatig herhaald, met een lekker hotel op loopafstand van beide zalen en een vast 'stamcafé' met een eerlijke en eenvoudige keuken op de hoek.
Bij een van die bezoeken hebben we met Domestica nog een optreden bij de Nederlandse ambassadeur in de voormalige woning van Richard Strauss mogen geven. Veel goede herinneringen.
Geen twijfel meer mogelijk: Wenen zou het thema worden en drie jubilea konden gevierd worden: 100 jaar orkest, 25 jaar lid van de cellogroep, 20 jaar Domestica Rotterdam.
Wien, nur du allein! vond ik een leuke titel. Een beetje ironisch ook. Alle muziek zou met Wenen te maken moeten hebben, maar de zin komt natuurlijk uit de operette-wereld van Robert Stolz, wat goed past in deze Nieuwjaarsperiode, maar totaal niet bij de muziek die we spelen.
Als ik de titels van de beide andere concerten in de kamermuziekserie zie, was Puur Weens ook wel een goed idee geweest.
Na deze lange inleiding zal ik in de volgende aflevering de keuze van de afzonderlijke werken nader toelichten.
donderdag 28 december 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten