De een wat vaker dan de ander.
Nummer 1 is een populaire, de Vierde heb ik inmiddels ook al vaak mogen spelen.
Dat de Achtste een zeldzaamheid is is eenvoudig te verklaren aan de hand van de kosten.
Maar waarom nummer 7 voor mij al meer dan tien jaar geleden is, heeft vast ook met toeval te maken. Extra leuk dat ze nu binnen anderhalve maand allebei klinken.
In maart met de chef, deze week met de eredirigent.
En met Valery was het ook dat ik beide stukken voor het laatst heb gespeeld.
Ik herinner me Praag en ik herinner me Brussel, en een Gergiev Festival.
2007, met Liebesnacht als titel en Tristan und Isolde, inclusief de videobeelden van Bill Viola als hoogtepunt. En die Zevende, 'Lied der Nacht', paste natuurlijk perfect binnen het thema. Ik geloof zelfs dat toen, net als nu, ook een combinatie met Dutilleux werd gemaakt; zijn Vioolconcert, L'arbre des songes.
Dat het lang geleden is heeft voordelen. Je staat weer fris tegenover de muziek, bent extra nieuwsgierig naar de details. Maar ik weet niet of dat voordeel bij deze symfonie zo groot is. Bij het studeren ervaar ik de muziek vooral als weerbarstig. Als materie waar je nooit helemaal in doordringt. Een grotere uitdaging dan bij al die andere symfonieën, als je het mij vraagt.
En dat zit 'm ook in de technische moeilijkheden. Niet zozeer lastige loopjes, hoewel die er ook wel zijn, maar het volgen van de dynamiek die voorgeschreven staat is een hele klus. Een beetje zoals de stukken van Webern, die we vorige maand in ons kamermuziekprogramma speelden. Die moest je ook talloze keren herhalen voordat je tevreden kon zijn.
Zomaar even een voorbeeld van de cellopartij uit de finale:
Je bent nauwelijks met een crescendo bezig of je moet alweer subito zacht gaan spelen.
Maar het bevredigt wel als het steeds beter lukt, zeker met zijn tienen, of met het hele orkest.
En het is even fascinerend als tijdrovend om in de materie te duiken.
Wat was Mahlers idee achter deze muziek?
Antwoorden heb ik niet, maar de vragen zijn interessant genoeg.
Mijn theorie is dat alle symfonieën vanaf de Zesde, misschien al een beetje de Vijfde, verbonden met, ontsproten zijn aan zijn liefde voor Alma. De vrouw die hij op 41-jarige leeftijd trouwde zou voortaan, op een extreme manier, zijn leven en zijn kunst beheersen. Ze moest een dienende rol spelen, maar hij kon niet zonder haar.
Wat zou hij gecomponeerd hebben als zij elkaar nooit ontmoet hadden? Hoe zou het afgelopen zijn als zij hem zou hebben verlaten voor een van haar aanbidders?
In de Zesde heeft hij haar in een lyrisch thema neergezet. De Achtste heeft hij aan haar opgedragen. Het Ewig Weibliche uit Goethes tekst zag hij vast ook in haar.
In deze Zevende zou ik het zoeken in het Meistersinger-citaat in de finale. Mahler vergeleek zijn relatie, vanwege het grote leeftijdsverschil, wel met die tussen Hans Sachs en Eva, in Die Meistersinger von Nürnberg van Wagner. Sachs is de wijze hoofdfiguur in het verhaal, maar uiteindelijk gaat Eva er toch met Walther, de jonge tenor vandoor. Was het onzekerheid?
Toevallig speelden we vorige week een filmbegeleiding tijdens het IFFR. Het was Phantom Thread, een film die nog niet in de bioscoop gedraaid heeft en kans maakt op enige Oscars, onder meer voor Daniel Day-Lewis. Deze speelt een succesvolle modeontwerper, verliefd op een jong meisje genaamd Alma. Toeval? Het zal vast niet bedoeld zijn, maar er waren scenes, zoals wandelend langs het water, dat hij uiterlijk iets weg had van Mahler.
Wij speelden onder de film wel hier en daar klassieke muziek, maar vooral Schubert, Debussy en Berlioz. Die laatste is wel duidelijk verwant met Mahler in zijn symfonieën, maar het zal wel gewoon een rare associatie van mij geweest zijn.
Waar Alma, en zijn liefde voor haar, in deze symfonie hoorbaar zou moeten zijn, is niet in het Allegro ordinario (fascinerende tempo-aanduiding!) van de finale, maar in het Andante amoroso van het vierde deel. Misschien de vioolsolo, waar het mee begint. Richard Strauss had tenslotte zijn vrouw, met al haar hebbelijk- en onhebbelijkheden, ook in een vioolsolo (Ein Heldenleben) gestopt.
En natuurlijk zit ze ook in het tweede thema van het eerste deel, Mit grossem Schwung.
Maar er zit ook nog zoveel meer aan andere elementen in dit stuk, uitersten, van de meest intieme muziek naar carnavalsliedjes. En dat vaak vlak naast elkaar, gemonteerd als in een film.
En als je aan Mahler en film denkt, denk je aan Morte a Venezia, hoewel ik die figuur van Aschenbach in de film, Dirk Bogarde, moeilijk met de componist kan associëren. Misschien gaat dat makkelijker in het verhaal van Thomas Mann, maar waar is Alma dan gebleven.
Misschien komt Mann wel veel dichter bij Mahler in zijn Doktor Faustus . Er is een mooie passage tegen het eind van het boek, dat naadloos past op het tweede deel, de eerste Nachtmusik, uit de Zevende. Hoewel de muziek van componist Adrian Leverkühn, de hoofdpersoon uit het boek, meer verwantschap lijkt te vertonen met die van Schönberg of Berg moet dit bijna wel Mahler zijn. Het gaat om het instrumentale slotdeel van een (fictieve) Faust-cantate:
Eine Instrumentengruppen nach der anderen tritt zurück, und was übrigbleibt, womit das Werk verklingt, ist das hohe g eines Cellos, das letzte Wort, der letzte verschwebende Laut, in Pianissimo-Fermate langsam vergehend. Dann ist nichts mehr, - Schweigen und Nacht. Aber der nachschwingend im Schweigen hängende Ton, der nicht mehr ist, dem nur die Seele noch nachlauscht, in der Ausklang der Trauer war, ist er nicht mehr, wandelt den Sinn, steht als ein Licht in der Nacht.
En ik ben benieuwd of ik na deze Zevende anders tegen de Achtste aankijk, als we die in maart met Yannick gaan spelen. Nu moet ik vooral maar weer aan de noten gaan studeren, zodat Valery de komende dagen een paar mooie Zevendes kan neerleggen.
En dan zijn we toch gewoon weer bij Weense muziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten