vrijdag 22 april 2022

Rijngoud 2

 Het is een snelkookpan waarin we werken. Twee dagen na de eerste repetitie zaten we al in rokkostuum een generale te spelen. Met alles erop en eraan. Iedereen op het puntje van de stoel. Maar zelfs dat puntje gaat pijn doen na ruim twee en een half uur zitten en spelen. Rheingold is een van de kortste opera's van Wagner, maar als aaneengesloten muziek is het vast de langste. Een 1-acter in vier scenes. Die scenes zouden dan ook weer een afspiegeling zijn van de vier delen van de Ring. Met bijvoorbeeld Nibelheim als 3e scene waar Mime de Tarnhelm smeedt en in Siegfried  als derde opera ook Nothung probeert te herstellen. Siegfried speelden we ooit bij de eerste keer dat de productie van Audi bij DNO ging. Alweer lang geleden maar die smederij herinner ik me nog goed. Net als dat Nibelungen-motief, dat ritme dat eindeloos door blijft gaan en in Rheingold vooral bij ons in de cellopartij zit:

Het lijkt eenvoudig maar is lastig om echt goed uit te voeren en vol te blijven houden. Dat levert wel een van die krachtige effecten op waar Wagner zo goed in is. Veel laag C-snaar-werk,  passend bij de onderwereld waar die dwergen zich in bevinden.

En als we dan toch met de uitdagingen bezig zijn:  het Vorspiel. Het water van de Rijn dat steeds meer in beweging komt klinkt, bij een eindeloos gelijkblijvende harmonie, in voortdurende gebroken drieklanken, die steeds weer een beetje anders gevormd zijn. Een enkel nootje missen is geen ramp maar je moet bijblijven en voor je linkerhand is het flinke work out!

En dan zijn er nog een kleine zestig pagina's te gaan, met andere interessante hordes. Zoals de aankomst van Loge: 'Endlich, Loge!'. Deze sluwaard, de halfgod van het vuur, die zich overal uit weet te redden moet Wotan uit de problemen helpen. Dat slinkse, ongrijpbare heeft Wagner natuurlijk weer meesterlijk in een motief gevangen, waar wij regelmatig in verstrikt raken. Het gaat om een chromatische lijn die over meerdere stemmen in de celli en alten verdeeld is, op een manier waarop de lijnen elkaar steeds kruisen. Wat je ziet is niet wat je hoort, maar het effect is zo anders dan als je de chromatiek op een logische eenvoudige manier over de stemmen verdeelt: 
Iets vergelijkbaars doet Tsjaikovski jaren later aan het begin van de finale van zijn Pathétique maar dan in een veel langzamer tempo in alle strijkers met een enorme expressieve uitwerking. Elkaar als het ware omarmend. Bij Wagner moeten we allemaal, bijna als een soort ongedierte, over elkaar heen kruipend onze weg zien te vinden. Een uitdaging dus.

Natuurlijk is er ook, nog in beperktere mate dan later in de Ring, het gevoelige werk, de lyrische melodieën in de hogere regionen, de expressieve celloklank. Zoals wanneer Fasolt beschrijft waarom hij Freia als loon voor Walhalla wil hebben. Een grote stoere reus met een zwak voor deze mooie dame. Wagner gebruikt ons als cellosectie op veel verschillende manieren en vaak ook in ingewikkelde divisies. Dat zorgt voor aantrekkelijke en spannende momenten. Ongetwijfeld ook vanavond als we onze première in de Doelen hebben, met een rechtstreekse uitzending op medici tv. En dan is onze reis, die een week later in Baden Baden eindigt begonnen. Fahre wohl, Wotan!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten