zaterdag 12 maart 2011

Cadens te lang?

Ik moet hem al eens eerder gehoord hebben, want het Eerste pianoconcert van Beethoven is geen onbekend stuk. Maar toen Angela Hewitt tijdens de generale repetitie de cadens aan het eind van het eerste deel speelde, was ik toch verbaasd. Er waren zoveel momenten in de muziek die waarschuwden dat we klaar moesten gaan zitten voor een orkestinzet, dat het eindeloos leek te duren. Steeds nam ze weer een andere afslag, werd er weer gevarieerd op een ander motief uit het stuk. En dan word je tenslotte toch nog verrast door de echte afsluiting, die niet, zoals gebruikelijk, met een triller eindigt, maar met een krachtig accoord, als een soort plagerige echo herhaald (maakt Ludwig hier een lange neus?), voordat wij aan de beurt zijn.

Er waren collega's die hem veel te lang vonden. Dat lag overigens niet aan de uitvoering. Van alle kanten veel lof voor mevrouw Hewitt die veel karakter in haar spel legt, met een mooi stijlgevoel voor de muziek en voortdurend in dialoog met het orkest. Maar had ze dan misschien beter een kortere cadens kunnen spelen?
Blijkbaar is dit de cadens van Beethoven zelf, die meestal gespeeld wordt. Hij componeerde deze pas jaren later, in de tijd van zijn Vijfde pianoconcert, en dat hoor je wel aan de stijl en de pianistische effecten. Hij kon zijn concerten zelf niet meer uitvoeren, vanwege zijn doofheid, en hij moest er rekening mee houden dat minder getalenteerden ermee het podium op gingen. Van een solist werd, zeker in die tijd, verwacht dat hij zelf een cadens improviseert en daarmee zijn kunsten etaleert terwijl het orkest zwijgt, maar misschien had Beethoven niet zoveel vertrouwen in zijn tijdgenoten. En wie durft tegenwoordig de concurrentie met hem aan te gaan?

Ik vind het wel leuk als solisten met een eigen versie komen, maar eigenlijk gebeurt dat zelden. Zeker als een componist zelf er een geschreven heeft. Maar er zijn ook andere cadensen die inmiddels standaard zijn geworden, zoals die van Joachim voor het Vioolconcert van Brahms en Kreisler voor dat van Beethoven. Ook die hebben hun kwaliteit bewezen, maar zouden toch vaker moeten worden ingewisseld voor alternatieven. Gidon Kremer deed dat en speelde een cadens van Schnittke voor Beethoven, inclusief een paukenpartij. Meer Schnittke dan Beethoven natuurlijk, maar die pauken was zeker in de geest van de componist. En waarom ook niet?
Latere componisten zullen steeds vaker de mogelijkheid voor een cadens weglaten of er een uitcomponeren, zoals Sjostakovitsj die zowel voor zijn Eerste vioolconcert als voor zijn Eerste celloconcert een cadens als apart deel voorafgaand aan de finale invoegt.

Bij de concerten deze week wordt dus de vraag opgeworpen of een cadens ook te lang kan zijn. Is er een ideale verhouding tussen de lengte van het deel, of van het hele concert, en de tijd die de solist bezig is met zijn cadens?
Ik kan me voorstellen dat daar wel grenzen aan zijn, naar beide kanten toe, maar de componist zelf zal die toch niet overschreden hebben. Zelf zal hij als solist zeker zoveel tijd opgeëist hebben. Meer dan vijf minuten is een hele tijd, de lengte van een sonatedeel. Maar er gebeurt zoveel in en het gebeurt zo mooi dat het elke avond weer genieten is. Met als kers op de taart nog een toegift. Geen Beethoven, maar tot nu toe beide keren Bach. Ook mooi.

1 opmerking:

  1. Het was de langste cadens die ik ooit in een concert heb gehoord, maar door Hewitt's verrukkelijke spel voor mij geen seconde te lang!

    (p.s. leuk blog, ga zo door, graag linken aan Facebook)

    BeantwoordenVerwijderen