dinsdag 4 augustus 2020

Conductor's chat 2


Na de boeiende gesprekken met collega's dirigenten, die Alan Gilbert had geïnitieerd en op internet geplaatst - de laatste was eind mei met nestor Herbert Blomstedt - is het op dat front helaas stil gebleven. Dat kan een goed teken zijn, als de dirigenten weer 'gewoon' aan het werk zouden zijn, maar ik had me verheugd op meer inspirerende discussies over het vak.
Onlangs kwam ik wel een ander, soortgelijk initiatief tegen van pianist Kirill Gerstein - regelmatig te gast bij het Philharmonisch als solist, onder de titel Kirill Gerstein invites. Namens de Hochschule für Musik Hans Eisler, als onderdeel van het eislerlab, voert hij  gesprekken met zeer uiteenlopende experts over velerlei onderwerpen
Een gesprek met Ivan Fischer was het eerste wat ik tegenkwam maar de serie lijkt al veel meer interessants te hebben opgeleverd. Daarover wellicht op een later moment.
Fischer geldt internationaal als een van de meest interessante dirigenten van het moment, niet alleen door de kwaliteit van zijn uitvoeringen, live en op cd, maar zeker ook vanwege de ideeën die hij met 'zijn' Boedapest Festival Orkest realiseert. Hij beschouwt het orkest zelf als een laboratorium voor het orkest van de toekomst, waarbij dus niet alle initiatieven en experimenten succesvol zijn maar waar zeker belangrijke resultaten geboekt worden. En in een fase waarin alle orkesten over de hele wereld zich de vraag moeten stellen hoe ze verder kunnen kan het zinvol zijn naar Fischers ideeën daarover te luisteren.
Een link naar het gesprek heb ik hieronder toegevoegd, maar voor wie niet het geduld of de tijd heeft het helemaal te beluisteren zal ik er een paar elementen uit halen.  
Wat alle orkesten nu parten speelt is de moeilijkheid of onmogelijkheid om met veel musici op een podium te zitten en tegelijk de benodigde afstand te houden. Het samenspel wordt niet alleen bemoeilijkt maar een aanzienlijk deel van het repertoire kan voorlopig helemaal niet worden gespeeld. Voor Fischer en zijn orkest lijken die problemen wat minder desastreus. Vanuit het ideaal van mensen als Pierre Boulez en de legendarische Ernest Fleischmann, die de toekomst van het orkest zien in een pool van musici, inzetbaar waar en wanneer je ze nodig hebt, met de mogelijkheid om gespecialiseerde groepen binnen je orkest te hebben, bereik je een grotere flexibilieit en een breder repertoire om uit te kiezen. Fleischmann was ooit orkestmanager, eerst bij het London Symphony later in Los Angeles, twee van de meest succevolle en flexibele orkesten ter wereld. In hoeverre dit idee daar is verwezenlijkt weet ik overigens niet. In Boedapest werken ze, aldus Fischer, met verschillende 'circles' van musici, waarbij de inner circle bestaat uit ruim zestig musici, als kern waaromheen andere musici met minder vaste verbanden zijn gegroepeerd. Musici houden kunnen zich in kleinere groepen bezig houden met ander repertoire, worden daar ook in gesteund en gestimuleerd, zoals bijvoorbeeld volksmuziek, dat in de orkestprogrammering zinvol kan worden ingepast.
Ik zou het heerlijk vinden als zoiets bij ons meer zou kunnen, de oprichting van Domestica Rotterdam kwam ooit uit soortgelijke idealen voort, maar er zitten ook nog wel wat haken en ogen aan. Toch kunnen we allemaal leren van ervaringen elders en daar misschien in Rotterdam van profiteren.
Fischer pleit op een sympathieke, humane manier voor minder duidelijke grenzen tussen de winnaar van een auditie en de runner up en ook voor een geleidelijker vorm van met pensioen gaan, waarbij oudere musici in een overgangsperiode wat uit de wind kunnen worden gehouden voordat ze definitief op een vastgestelde leeftijd afscheid moeten nemen. 
Interessant vond ik zijn constatering dat de gebruikelijke lengte van internetfilmpjes met klassieke muziek en de gemiddelde popsong en veel van de muziekstukken uit de Renaissance opvallend overeenkomen; zo tussen de 2 en 4 minuten. Blijkbaar de spanningsboog die we toen en nu weer als prettig ervaren.
Ik had al eens gehoord over de repetities bij zijn orkest, die doorgaans beginnen met het spelen van een koraal van Bach, en ik kan me voorstellen dat dat inderdaad heel goed werkt om de oren schoon en in dezelfde richting te krijgen. Wat ik nog niet wist is dat het idee kwam van Heinz Holliger. 
Ik zou het niet erg vinden als Lahav hier bij ons ook ooit mee zou gaan experimenteren.
Het zingen door de orkestleden is een wat ingrijpender project en zou bij ons en andere orkesten vast op de nodige weerstand kunnen rekenen, maar ik vind het heel goed dat ze daarmee in Boedapest bezig zijn.Alles om de ervaring als orkest en orkestmusicus te verrijken en daarmee ook de bandbreedte van wat je je publiek aan kunt bieden. 
Ik kan iedereen aanraden om dit gesprek te beluisteren en te volgen wat er in het laboratorium van het Boedapest Festival Orkest gebeurt.  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten