Ik denk niet dat ons Rotterdams Philharmonisch in het bijzonder geassocieerd wordt met het spelen van nieuwe stukken maar op een of andere manier paste het toch heel goed dat we het nieuwe seizoen begonnen met een eerste uitvoering. Een opdrachtwerk in coronatijd. Voor de koperblazers die het extra moeilijk hebben nu grote bezettingen niet passen. En zeker niet met veel blazersvolk. Nederlandse muziek en bovendien gecomponeerd door een vrouw.
De politiek kon tevreden zijn, maar wij waren het ook. De opdracht was vooral het resultaat van het succes van eerder werk dat Mathilde Wantenaar voor ons schreef. En de moed en de tijd om de uitdaging aan te gaan om op korte termijn passende muziek voor de gelegenheid te componeren. En die gelegenheid is niet alleen de tijd van corona, met alle aanpassingen die je als orkest moet doen om voor publiek te kunnen spelen. De gelegenheid was ook de opening van een bijzonder seizoen. Het waren dus de eerste klanken die het publiek weer van ons hoorde. Voorafgegaan door een ontvangstwoord van de chefdirigent en gedirigeerd door onze verse assistent-dirigent. In meerdere opzichten een optimistische blik naar de toekomst. Of dat optimisme terecht is zullen we moeten afwachten maar we hebben het wel heel hard nodig.
En de premiere van Wantenaar staat niet op zich. Er zijn meer verse noten gepland de komende weken. Ook Florian Maier, die bij velen goed gescoord heeft met een swingend stuk voor ons honderdjarig jubileum is de uitdaging aangegaan. En een van de leidende componisten op het internationale podium, de Fin Magnus Lindberg, heeft ook een stuk voor ons afgeleverd. Dat was al veel eerder besteld, maar omdat het is toegespitst op een Beethovenbezetting, kan dat gewoon op het programma blijven staan. Wat dat betreft hebben we geluk met 2020.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten