zaterdag 26 september 2020

Handschrift

 Ik heb 'm al jaren in de kast staan, maar nu we de symfonie weer gaan spelen moet ik er toch eens rustig naar kijken; het handschrift van de Eerste van Brahms.

Er bestaan tegenwoordig allerlei wetenschappelijke uitgaven, zogenaamde urtext-edities, zodat we als musici van verantwoord materiaal kunnen spelen, maar er gaat voor mij toch niets boven het handschrift van de componist. Zo'n manuscript is natuurlijk niet altijd het laatste woord - soms zijn er verbeteringen te vinden in eerste uitgaven - maar het biedt, nog afgezien van de noten en aanwijzingen die er in staan, een veel persoonlijker indruk dan welke uitgave dan ook. Ik denk dat de emotie waarmee het is neergeschreven iets laat zien van wat belangrijk is voor de componist en dus ook voor de uitvoerenden. Maar misschien is dat wishful thinking. Ik heb deze uitgave destijds in de ramsj gekocht, tegenwoordig is ie ook op internet te vinden  Hier vind je de partituur.

Als je hem gevonden hebt merk je dat het eerste deel helaas ontbreekt. Gelukkig blijft er genoeg over om je over te verbazen, details die niet in de verantwoorde Henle-editie staan die we bij het orkest gebruiken. Ik zal er voor geïnteresseerden een paar uitlichten.


Dit zijn de eerste maten van het hoofddeel van de finale, na de langzame inleiding. Je leest hoe Brahms de tempo-aanduiding verfijnt van Allegro con brio naar Allegro non troppo, ma con brio. Blijkbaar was hij bang dat het anders te snel gespeeld zou worden. Die voorzichtigheid kennen we wel van hem. Opvallender nog, en misschien gedeeltelijk vanuit dezelfde gedachte, vind ik de puntjes op de achtste noten in beide vioolstemmen met het beroemde thema. Ze staan onder een boog, worden dus gebonden, maar door de punten zullen ze extra gearticuleerd worden. Als je die punten tenminste serieus neemt, want ze staan niet in het gedrukte materiaal, dus niemand ziet het. Misschien heeft de componist zich later bedacht, maar dan nog ik zie het toch als aanwijzing hoe je het thema zou moeten spelen. Vier maten later staan ze ook weer, maar ze ontbreken als het thema ruim honderd maten later terugkeert. Daar zit wel een logica in.

Aan het begin van deze finale vond ik een ander subtiel detail dat in de gedrukte partituur ontbreekt:

Het gaat om een detail wat menigeen gemuggezift zal vinden, maar wat onder musici nog weleens tot discussies leidt: het verschil tussen fp en sfp. In het eerste geval begin je de noot sterk en schakel je direct over naar een zachte dynamiek. Eerst forte dan piano op eenzelfde noot. Met de 's' ervoor is er sprake van een sforzato aan het begin van de noot, dus een accent. Dat accent wordt vaak ook bij fp gespeeld maar is daar strikt genomen niet voorgeschreven. Wat Brahms hier doet, en dat vind ik opmerkelijk, een sforzato in de stemmen met een liggende noot, zoals de lage strijkers en de contrafagot, en een fp in de melodische stemmen. Dat verschil heb ik nog nooit in een gedrukte uitgave gezien.

Nieuw voor mij waren ook de plekken waar hij extra maten heeft ingevoegd, in de finale en het scherzo:

Dit zijn twee extra maten tegen het eind van de symfonie. Dat valt eigenlijk wel mee. In het derde deel zien we de plek waar hij later negentien maten toevoegt:
Je zou eigenlijk eens moeten horen hoe het geklonken zou hebben zonder die aanpassingen om een beter idee te krijgen van het scheppingsproces.

In de volgende uitvoering gaat het om twee hoge violenkreten in de finale (52:39/40) en de dialoog tussen fluit en hobo in het scherzo (33:53 - 34:25): 

Een prachtige symfonie waar we de komende week lekker met Lahav aan kunnen werken. Hij komt dan net uit Berlijn, waar hij zijn debuut bij de Philharmoniker heeft gemaakt met de Eerste van Schumann. Ik ben benieuwd welke invloed die partituur en de ervaring met dat orkest op onze repetities zal hebben.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten