donderdag 11 maart 2010

Idylle

Een van de beste boeken, gewijd aan één enkele symfonie, die ik ooit gelezen heb is geschreven door Reinhold Brinkmann. Het gaat over de Tweede symfonie van Brahms en heeft als (onder)titel 'Späte Idylle', of 'Late Idyll' in de Engelse vertaling. Hij stelt daarin de vraag of deze symfonie wel zo onbezorgd is als vaak gedacht wordt en komt met tot dan toe ongepubliceerde brieven van Brahms, waarin de componist de strekking van het werk verbindt met een motet dat hij kort daarna had geschreven, over 'het grote Waarom'. Brahms was niet echt een zorgeloos mens. Het voert te ver om hier verder op de details in te gaan, maar het bijzondere van het boek voor mij is dat Brinkmann diep in de partituur duikt en vragen stelt die niet in de eerste plaats muziekwetenschappelijk interessant zijn, maar direkt te maken hebben met hoe de luisteraar de muziek hoort en de musicus de partituur kan interpreteren.  
Of Yannick het boek gelezen heeft weet ik niet, maar ook hij is op zoek naar een goede balans tussen licht en duister, tussen opgewektheid en somberheid. 'More clouds', vraagt hij als de klank zwaarder moet. Maar een ouderwetse verzadigde Duitse Brahms-klank is ook niet zijn ideaal.
Overigens, voor de liefhebbers van historische opnames, kan ik Bruno Walter aanraden, live met de New York Philharmonic in 1951.

Brahms schrijft in zijn brieven dat hij, ook als hij het gewild had, niet zonder de trombones kon en een sleutelmoment volgens Brinkmann is dan ook hun eerste inzet, voorafgegaan door een onheilspellende paukenroffel. Wij mogen dan als cellogroep prachtig, vibratoloos, mengen met de klank van de tuba onder de accoorden van de trombonegroep. Daarmee is de toon voor het werk gezet. Een toon die naar het laatste deel toe steeds optimistischer wordt.
Gelukkig blijven bij Brinkmann nog veel vragen onbeantwoord, zoals de reden voor dat merkwaardige accoord in het koper aan het begin van de finale, dat nooit zacht genoeg kan klinken.
In die finale zit nog een ander curieus moment, vlak voor de reprise. De volgorde van accoorden is dezelfde als Mahler tien jaar later in de inleiding van zijn Eerste symfonie gebruikt. Misschien een bewust citaat van Mahler, maar het merkwaardige is dat het altijd voelt alsof Brahms het van Mahler geleend heeft. Geen idee waarom dat zo werkt, maar daar kan vast ook nog wel een boek over geschreven worden.

Brinkmann legt, aan het eind van zijn boek, nog de link met de Weense schilder Gustav Klimt. Deze wordt vaker met Mahler en zijn omgeving geassocieerd, veelvuldig op cd-hoesjes afgebeeld, maar ook Brahms hoort bij de Weense cultuur van eind 19e eeuw, fin de siecle. Als illustratie van de 'melancholisch gebrochene Idylle', die hij in de symfonie hoort, wijst Brinkmann op het schilderij 'Idylle', dat Klimt in 1884, zeven jaar na de symfonie, schilderde. Een vergelijkbare combinatie van twee verschillende gevoelssferen met enerzijds moeder en kind en daar omheen de jongelingen, in (sombere?) gedachten verzonken. Ik voeg het als illustratie toe.
De symfonie spelen we deze week in Nijmegen en Rotterdam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten