vrijdag 7 mei 2010

Meimaand operamaand

De maand mei belooft weer een mooie operamaand te worden.
Natuurlijk in de eerste plaats met de Rotterdamse Operadagen, die een uitdagend programma hebben samengesteld.
Maar ook met het orkest in de (Amsterdamse) bak bij DNO.
Yannick dirigeert zijn tweede produktie daar. De premiere van Turandot is vanavond, maar woensdag heb ik de generale repetitie kunnen zien.
Dat is het voordeel als je zo'n produktie vrij bent.
Ik mis daarmee wel de aparte sfeer van het theater, waarin talloze mensen samenwerken in één produktie, en natuurlijk de kans om eens een opera van Puccini te spelen. Maar in het orkest zie je niet wat de regie ervan gemaakt heeft. Een prachtige enscenering van Nikolaus Lehnhoff, die in 2002 veel indruk heeft gemaakt. Alle details lijken hierin te kloppen, hoewel ik niet alle symboliek kan duiden. Dat kan ook aan het verhaal liggen, dat niet zo aan mij besteed is. Het meest overtuigend, ook in deze enscenering, zijn voor mij die drie Commedia dell'arte figuren, Ping, Pong en Pang.
En de muziek natuurlijk, meeslepend gespeeld door het orkest. In een volle orkestbak, die ook nog gedeeltelijk werd gevuld door een lift waarmee zangers het podium op werden geheven.
Het is mooi dat Yannick gelegenheid krijgt zijn kwaliteiten als operadirigent, waarmee hij al grote indruk maakte in Salzburg en New York, ook in Nederland te laten zien.

En zelfs in Rotterdam. Want het orkest doet met hem ook nog een produktie voor de Rotterdamse Operadagen in de Doelen. Met drie verschillende regisseurs spelen we twee Franse opera's, van een jonge Debussy en van een rijpe Poulenc. De Doelen kiezen er steeds vaker voor om opera's scenisch of semi-scenisch op te voeren. Het orkest klinkt in de zaal zeker beter dan in een orkestbak, en als de mogelijkheden van de grote Doelen-zaal optimaal worden benut, kan er zeker iets moois ontstaan.

Iets moois gaat ook zeker ontstaan bij het Onafhankelijk Toneel, waar we woensdag een ander opera-projekt in gang hebben gezet. Geen orkest in de bak maar een kamermuziek-ensemble op het toneel.
Domestica Rotterdam, in dit geval zeven strijkers en piano, gaat daar met een twaalftal zangers het verhaal van Tristan en Isolde in de versie van Frank Martin laten horen en zien. Le vin herbé. De zangers zijn met dirigent en regisseurs al een paar weken bezig, maar woensdag hebben we voor het eerst met zijn allen de partituur doorgespeeld.
Een enkele scene kreeg al wat meer aandacht, zoals het moment, in de laatste acte, dat Iseut met haar schip in slecht weer terecht komt. Wij moeten allerlei lastige capriolen uithalen om de storm te verbeelden en voor de sopraan is het ook geen dagelijkse kost. Hier zijn nog wel wat problemen van balans en samenspel op te lossen, hoewel Yvette Bonner al veel van het drama wist over te brengen. Na afloop bracht een boottochtje over woelige baren ons bij dirigent Wim Steinmann, die thuis een borrel had georganiseerd voor alle betrokkenen. Een mooie gelegenheid om op het welslagen van deze onderneming te drinken en en saamhorigheid te bewerkstelligen. Want meer dan met een groot orkest zal het hierbij aankomen op intensief samenwerken, op het werk van een hecht ensemble. Maar daar maak ik me bij het OT geen zorgen over.
Ik verwacht op 29 mei een bijzondere premiere, maar voor die tijd zal er nog veel water door de Nieuwe Maas stromen. En dat levert vast nog wel wat stof voor deze blog op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten