Met het slotapplaus na de Zevende van Sibelius.
De eerste avond bleef het stil, het tweede concert begonnen een paar (kenners?) te klappen, maar blijkbaar met onvoldoende overtuiging want het ebde weer weg voordat de hele zaal zich aansloot.
Pas de derde keer was meteen raak.
Lag dat aan de uitvoering, aan de dirigent? Of heeft de componist een zwak moment gehad?
Ik weet niet of Sibelius erg geïnteresseerd was in applaus.
Hij heeft zelf wel als dirigent op het podium gestaan, maar zijn muziek lijkt niet gericht op het verwerven van luidruchtige publieke bijval. Zeker in deze symfonie heeft hij het zijn luisteraars niet makkelijk gemaakt. Zichzelf overigens ook niet. Volgens eigen zeggen gingen er vele liters whisky doorheen voor de laatste maten op papier stonden. En dat eind voelt ook een beetje abrupt.
Geen wonder dat het publiek aarzelt.
Je kan daar als dirigent nog wel wat aan doen, of zelfs een show van maken, maar daar lagen niet de prioriteiten van dirigent Robin Ticciati.
En wat is er mooier dan zacht eindigen?
Had Sibelius dat maar gedaan.
De stilte na een laatste noot die langzaam wegebt.
Zoals bij Mahler 9, of de Pathétique, waar het applaus meestal al na het derde deel begint.
Toch is er bij programmeurs een voorkeur voor een afsluiting met een uitroepteken. Zeg maar zoals Beethoven 5. Ik kan geen andere reden bedenken waarom uitgerekend de Derde de minst gespeeld van de Brahms-symfonieën is. Terwijl het misschien wel de mooiste is.
Met Yannick hebben we hem nog niet gedaan.
Blomstedt dirigeert het stuk volgende seizoen bij het KCO, als onderdeel van een heel Brahms-programma.
En daar klinkt hij al in de eerste helft. De Akademische Festouverture vormt de finale. Dat is best inventief. Waarom zou je met de grote symfonie moeten eindigen?
Rachmaninov had meer oor voor zijn publiek en het te behalen succes van de solist.
Hij zat zelf vaak in die rol.
Een geschikt concours-stuk heb ik het de vorige keer genoemd, niet vermoedend dat de pianist die, meer dan wie ook, geassocieerd wordt met competities, afgelopen week overleed.
Van Cliburn werd 78 jaar oud, maar was nog steeds in de eerste plaats de winnaar van de Tsjaikovski-competitie van 1958. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog verslaat hij de Russen in het hol van de leeuw.
Een tipper-parade in New York en meer dan een miljoen verkochte platen van het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski, het stuk waarmee hij de finale won, volgden. Minder bekend is overigens dat hij toen in Moskou ook het Tweede pianoconcert van Rachmaninov speelde.
Klassieke muziek als wapen tussen twee grootmachten, een interessant fenomeen.
Helaas is van een normale carriere daarna eigenlijk nauwelijks sprake geweest. Het repertoire dat men van hem wilde horen waren vooral de virtuoze stukken uit de laat-romantiek. In 1978 is hij zelfs officieel gestopt: http://www.artsjournal.com/condemned/2013/02/van-cliburn-and-his-fraught-generation/
Een heel ander soort pianist dus dan Imogen Cooper, die deze week Mozart komt spelen.
Haar naam is niet zo bekend als die van Cliburn, maar zeker zoveel mensen zullen haar hebben gehoord.
Zonder het te weten, want haar naam kwam pas bij de aftiteling van de film.
Zij is het namelijk die Mozarts Pianoconcert in d speelt tijdens Amadeus, samen met Neville Marriner en zijn Academy of Saint-Martin-in-the-fields. En welke film heeft meer voor de reputatie van een componist gedaan dan juist deze kaskraker van Milos Forman? Ik moet zeggen dat ik het nog steeds prachtig vind om hem te zien.
In Rotterdam speelt Cooper overigens een ander pianoconcert, maar ook dat is beroemd geworden in de bioscoop: Elvira Madigan uit 1967. Vanaf 3.00:
Als Rachmaninov en Mozart geschikt zijn als filmmuziek, waarom Sibelius dan niet?
Een film over hem, zijn rol bij de ontwikkeling van de nationale identiteit van Finland, of de laatste dertig jaar van zijn leven, als hij nauwelijks meer componeert.
Van Cliburn kan ook een mooi onderwerp zijn, met een uitzonderlijk leven.
Zijn naam leeft ook nog voort in de piano-competitie die hij in de 60-er jaren heeft opgezet en inmiddels tot de belangrijkste ter wereld behoort. In mei komt er weer een editie.
Ken je deze film over Sibelius? In 2010 uitgezonden in twee delen op BBC Four. http://www.allegrofilms.com/film/Jean_Sibelius_Early_Years_Maturity_Silence_Christopher_Nupen_music_documentary.php
BeantwoordenVerwijderenNee, ken ik niet. Wil ik zeker zien. Het valt me steeds weer op hoe juist de Engelsen een link met de muziek van Sibelius hebben. Dank je wel.
VerwijderenMooi om te lezen hoe een publiek op verschillende avonden reageert. Het verbaast me niet dat het bij Sibelius 7 niet zo wilde lukken, buiten de 2e en 5e wordt er nauwelijks iets van hem gespeeld terwijl het toch een van de grootste en interessantste symfonici van de 20e eeuw was (maar nu klink ik als een kenner, en kenners zijn vaak betweters). Toen ik je stukje las, dacht ik gelijk: Mark Elder had het publiek een handje geholpen, die zou vast geweten hebben of bepaalde muziek nog niet zo gemeengoed is in de concertzaal, en hij had een meeslepend en persoonlijk pleidooi gehouden waarom hij deze symfonie bijzonder vindt. Als je het werk niet vaker hebt gehoord, is de structuur er niet een die je normaal verwacht bij een symfonie, en dan dat abrupte slotakkoord die min of meer 'in mid air' eindigt (mij kan je dan meestal opdweilen overigens haha). Dat is muzikale psychologie, men weet er geen raad mee, het klinkt anders dan anders. Het is organische muziek, en net als het leven kan iets soms abrupt eindigen; ons brein en oren zijn bij het muziek ervaren vaak zo 'geprogrammeerd' dat we iets verwachten (een mooi slot(akkoord), zoals er zovele mooie slotakkoorden zijn, en komt dat niet, is er een lichte teleurstelling, en vergeten we bijna alles wat daarvoor is geweest, de hele reis is dan min of meer voor niks geweest, en een symfonie van Sibelius is een reis. Dat zal er mee te maken hebben. Ik ben zeer vergroeid met de muziek van Sibelius en ben diverse malen naar het festival in Lahti geweest en ben steeds overrompeld door de kracht van zijn muziek. Die 7e is een grote hymne, een grote zwanenzang. Maar het kan zijn dat het publiek wel onder de indruk was, en gewoon daarom even niet in applaus uit kon barsten, laten we het daar maar op houden. Hoe een publiek wel enthousiast kan reageren is hier te horen; Bernstein doet dat ook fantastisch (de hele uitvoering is groots), niet al te showman achtig maar toch net even genoeg om indruk te maken: http://www.youtube.com/watch?v=dfwLm1rW14Q
BeantwoordenVerwijderenDat zijn mooie woorden over een bijzonder stuk. Ik heb Sibelius moeten leren waarderen, maar wordt er steeds meer door geïntrigeerd. Niet alleen Tweede en Vijfde, die we vaak spelen, maar bijvoorbeeld ook de Vierde. En er is nog veel wat nauwelijks in de concertzaal klinkt. Bedankt.
VerwijderenEn Bernstein ga ik luisteren.
Het allereerste concert van het RphO dat ik ooit bijwoonde was in 1987 of 1988. Vladimir Ashkenazy zou het 3e pianoconcert van Rachmaninov spelen. Daar had ik een kaart voor gekocht. Maar Ashkenazy was ziek geweest, dus het werd het 1e pianoconcert van Beethoven. Teleurstelling.
VerwijderenNa de pauze klonk de 6e symfonie van Sibelius. Ik had nog nooit iets van Sibelius gehoord. Ik meende mysterieuze Finse meren en bossen in de muziek te horen (kan dat?), en een ongrijpbaar diepe melancholie. Dirigent was Paavo Berglund. Onvergetelijke ervaring.
Ik kan je een bezoek aan het Lahti Sibelius Festival in september van harte aanbevelen, die muziek zit het orkest van Lahti in het bloed, en de sfeer is geweldig. De akoestiek van de zaal is een wonder (evenals de mooie ligging aan een meer). De theatermuziek van Sib is ook prachtig (aan dit thema is het festival van dit jaar gewijd)
BeantwoordenVerwijderenDat bepaalde landen een speciale link met een componist heeft veel te maken met de inzet van bepaalde dirigenten, die soms eigenhandig een cultuur daarvoor hebben geschapen (Mengelberg/Mahler, Beecham/Delius); wat Sibelius en zijn populariteit in Engeland betreft zijn het vooral dirigenten als Thomas Beecham, en vooral Colin Davis geweest die daarvoor bepalend zijn geweest. Dat verklaart ook voor een deel waarom in frankrijk Sibelius nog minder wordt gespeeld dan in Nederland. Er is vrijwel geen franse dirigent die zich ervoor heeft hard gemaakt. Het is misschien geen makkelijke muziek die je snel 'oppikt', het is stromende muziek, die zich langzaam ontwikkelt; bij Mahler is de muziek vooral sterk autobiografisch, je kan bijna zien wat er wordt bedoeld, bij Sibelius is het minder grijpbaar, abstracter wellicht, meer gericht op een natuurlijk verloop. Maar heeft het je eenmaal in zijn greep, dan laat het je nooit meer los, en groeit de waardering als de muziek zelf. Sorry, nu ga ik bijna als een kenner klinken;-)
BeantwoordenVerwijderen