woensdag 23 september 2015

Instrumentaal oratorium

Het gebeurt niet vaak dat er nog iets nieuws gemeld wordt over bekende meesterwerken als de laatste drie symfonieën van Mozart. Toch is het dirigent Nikolaus Harnoncourt enige jaren geleden gelukt.
Hij poneerde de theorie dat het drietal werken door de componist bedoeld was als één stuk, als een enorm instrumentaal oratorium, mogelijk geïnspireerd door Die Auferstehung und Himmelfahrt Jesu van C.P.E.Bach, die Mozart enige maanden eerder gedirigeerd had.
Die verbinding met dat oratorium kan ik niet helemaal volgen, maar het voordeel van een musicus boven een musicoloog is dat hij de praktijk kan laten horen.
Er is vorig jaar een cd uitgebracht en op Youtube is een live-opname te vinden, zodat iedereen kan meeluisteren.
Het gaat dan natuurlijk vooral om de aansluitingen, zoals het begin van het eerste deel van de 40e symfonie, dat nu het vijfde deel van het 'oratorium' is geworden (32:32):
Ik moet zeggen dat ik wel een fan ben van Harnoncourt, en dankbaar voor wat hij in de loop der jaren teweeg heeft gebracht, ook bij andere musici. Ik heb al zijn Mozart-opera's bij DNO gehoord, met Cosi fan tutte als mooiste herinnering, en lees nog regelmatig in de teksten over muziek die van hem verschenen zijn, maar bij dit experiment haak ik af.
Ik ga zeker nog een keer de argumentatie van hem opzoeken. Toch is voor mij het mysterie rond dit drietal symfonieën hiermee niet opgelost.
Want waarom hij ze geschreven heeft en wanneer ze uitgevoerd zijn weten we eigenlijk niet. Als de data op de manuscripten kloppen zijn ze binnen enkele weken in de zomer van 1788 gecomponeerd. Kort daarna ging Mozart op reis, naar Noord-Duitsland. Daar zouden ze, of een enkele, uitgevoerd kunnen zijn. Hij had later in het jaar nog abonnementsconcerten gepland, maar die zijn niet doorgegaan. Het kan ook zijn dat deze symfonie is uitgevoerd door Salieri (voor wie hem niet kent, de beruchte tegenspeler van Wolffi in Amadeus) op een concert in Wenen, een half jaar voordat Mozart overleed.
Zeker is het het niet dat Mozart zijn symfonieën ooit gehoord heeft, maar waarschijnlijk is het wel.
Zeker de Veertigste waarvoor hij nog in 1791 een nieuwe versie met klarinetten maakte.
De vergelijking van de versies, die beide nog gespeeld worden, biedt interessant studiemateriaal.

Evenals de hele symfonie overigens, die in meerdere opzichten absoluut uniek is.
Het begin bijvoorbeeld, waar eerst de begeleiding wordt neergezet, een soort raderwerk in de altviolen, voordat het thema begint. Het meest merkwaardige is nog dat elke keer dat het thema terugkeert de begeleiding pas na anderhalve maat inzet. Die melodie, inmiddels veel gebruikt als ringtone, valt in zijn tijd volkomen uit de toon als opening van een serieus te nemen symfonie. Die moet met een statement beginnen, een stevig accoord om het publiek wakker te schudden, zoals dat bij 39 en 41 het geval is. Deze symfonie maakt de indruk alsof het al enige tijd bezig is.
Dat pleit misschien voor de theorie van Harnoncourt. Ja, zelfs het eerste accoord past, met enige goede wil, nog in de toonsoort van de finale van nummer 39 en je zou beide delen in eenzelfde tempo kunnen spelen. Bovendien staat het tweede deel staat al weer in Es groot.
Maar g mineur is geen Es majeur.
G mineur is een belangrijke, betekenisvolle toonsoort bij Mozart.
Het is de enige mineur toonsoort die hij voor zijn symfonieën kiest, nummer 25 uit 1773 en deze voorlaatste.
Het is ook de toonsoort van een van zijn mooiste strijkkwintetten (ook gecomponeerd in combinatie met een volgende in C) en zijn eerste pianokwartet (waar nog een in Es op volgt).
Wat zo'n componist bij een toonsoort denkt en voelt is een interessante vraag.
Bij Mozart zijn de opera's altijd een welkome referentie, en dan is het beroemdste en meest uitgesproken voorbeeld Pamina's aria uit Die Zauberflöte: Ach, ich fühl's. Het is het moment dat ze ten einde raad is en een einde aan haar leven wil maken. Het is een triest en een aangrijpend moment, en dat drukt deze toonsoort uit.
Het is nu niet zo makkelijk in te voelen hoe het publiek, dat zich daar destijds veel meer van bewust dan tegenwoordig, zo'n toonsoort toen ervoer. Maar het zal ook voor de musici een enerverend avontuur geweest zijn, zoals Mozart vooral in de hoekdelen van de ene toonsoort naar de andere moduleert en zo door hele verre streken reist.
Iets daarvan wordt duidelijk bij het beluisteren van de aflevering in de verhelderende BBC-radioserie Discovering Music over deze symfonie.
Nog in 1804  laten kenners blijken moeite te hebben met de moderne elementen in dez muziek,
terwijl vriend, collega en vrijmetselaarsbroeder Joseph Haydn er zeker met bewondering naar heeft geluisterd. Niet voor niets citeert hij in zijn Jahreszeiten (1801) het langzame deel van Mozart. De aria in de Winter, Erblicke hier, betörter Mensch., staat in dezelfde toonsoort en Mozart klinkt (1:41) nadat Simon heeft gezongen Verblühet ist dein kurzer Lenz, erschöpfet deines Sommers Kraft.

Ik kan me voorstellen dat de oude Haydn hier aan het korte en vruchtbare leven van Mozart heeft gedacht, die toen alweer bijna tien jaar dood was.
Zo heeft het toch nog een plek gekregen in een vocaal oratorium, niet over wederopstanding en hemelvaart, maar over het Oostenrijkse boerenleven tijdens de vier seizoenen.
En wij spelen deze week gewoon weer eens de Veertigste symfonie drie keer in de Doelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten