Beantwoord werd die niet.
Een vraag die interessanter is dan de oplossing.
En een vraag die een beeld zou kunnen vormen van waar een componist, soms een heel leven, mee bezig is.
Wat zijn de drijfveren en wat levert het op?
En wat geeft de muziek uit de laatste levensfase van een componist haar speciale kleur?
Dat is niet bij iedere componist even opvallend aanwezig.
Bij Mozart kun je denken aan het onvoltooide Requiem of misschien het Klarinetkwintet, met die milde vrijmetselaars-kleur. Bij Schubert bieden de grote werken uit zijn laatste (31ste) levensjaar, toen Beethoven overleden was, zoals het onvolprezen Strijkkwintet of de drie laatste Pianosonates wellicht een blik op het tijdloze, op de eeuwigheid, maar daar zijn toch ook wel vroegere voorbeelden van in zijn oeuvre.
Rachmaninov, Tsjaikovski, Vivaldi, Mendelssohn ook niet; allemaal grote meesters, die tot het eind toe redelijk constant zijn gebleven.
Beethoven is wel zo'n componist.
Algemeen wordt zijn werk in drie fases ingedeeld: vroeg, midden en laat. Bij de strijkkwartetten is dat heel duidelijk: de eerste zes, de middelste vijf, en de late rest.
Vooral die late kwartetten hebben een mythische reputatie van verheven, niet te vatten, ver in de toekomst wijzend. Producten van een dove componist die zich heeft teruggetrokken uit het maatschappelijke leven.
Het kwartet in cis, opus 131, heeft kort geleden nog gediend als soundtrack bij een film.
Soundtrack is misschien wat oneerbiedig; de muziek is een belangrijk element in het verhaal van A late quartet.
Een strijkkwartet moet om gezondheidsredenen afscheid nemen van de cellist, wat nog een heleboel andere spanningen oproept dan de pijn van het afscheid. Met zo'n prachtige rol van de veel te vroeg overleden Philip Seymour Hoffman:
Bij de symfonieën ligt de indeling iets minder duidelijk. De Eroica veroorzaakte een soort aardbeving en zette zo de middelste, heroïsche periode in. Maar valt de Negende dan onder de late werken?
Qua tijdsperiode zeker, qua idioom ben ik niet helemaal zeker. Ondanks alweer de vele baanbrekende elementen. Nog de hele 19e eeuw zouden de componisten hier hun tanden op stuk bijten.
Misschien is een van de karakteristieken van een late style wel de hang naar de oude meesters. Naar Händel, naar de polyfonie van Bach. Ja in Beethovens geval zelfs naar Palestrina en Byrd.
En daar kon hij van harte lust mee aan de slag in zijn laatste, grootste en zeldzame religieuze werk, de Missa Solemnis.
Een mis die hij aanvankelijk zou gaan componeren voor de aartsbisschopswijding van zijn vriend en leerling Rudolf, liep volledig uit de hand, groeide uit tot een enorm monument, en kwam vele jaren te laat tot voltooiing.
Nog steeds valt het mensen moeilijk deze muziek in het plaatje van Beethoven te passen.
Maar voor een begrip van zijn fascinerende late werken is dit een sleutelwerk.
Met ongelooflijke momenten als de intieme expressieve vioolsolo in het Benedictus.
Zelden uitgevoerd, maar deze week bij het Rotterdams Philharmonisch.
En met mensen die deze muziek begrijpelijk kunnen maken: Phillipe Herreweghe en zijn Collegium Vocale.
Volgende week een late Brahms.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten