Als er bij hem sprake is van een late stijl, dan zou het in dit stuk te horen moeten zijn.
De eerste versie voltooide hij in 1887.
Ongeveer dezelfde tijd als de Vierde van Brahms (1885) dus.
Drieënzestig was hij. Bijna bejaard.
Maar hij was er toen nog niet mee klaar.
Ondanks het grote succes van de Zevende had men grote moeite met zijn Achtste. Ook zijn vrienden en fans begonnen weer te zeuren.
Het kostte hem nog een paar jaar van zijn leven, die hij anders aan een nieuwe symfonie had kunnen besteden.
Zou hij de Negende dan wel voltooid hebben voordat hij in 1896, een half jaar eerder dan Brahms, overleed?
Ik kan me voorstellen dat het succes van de Zevende hem verrast had.
Dat hij daardoor in de Achtste met meer moed en overtuiging zijn eigen weg koos.
Zoals componisten in de laatste fase van hun loopbaan dat doen.
Ze hoeven zich dan niet meer te bewijzen, weten waar Abraham de mosterd haalt, kunnen alle versieringen en beleefdheden laten schieten en komen dan tot de essentie van waar hun levenswerk toe moet leiden.
Maar Bruckner laat zich toch weer van de wijs brengen.
Was dat zijn karakter, of moest hij zijn vrienden gelijk geven?
En niet alleen de Achtste, ook de Derde en zelfs de Eerste worden aangepakt en verbeterd.
Opgedragen aan keizer Franz Josef.
Deze zal later zijn dankbaarheid tonen en een appartement in het Belvedere-paleis aan de oude Bruckner aanbieden waarin deze nog de laatste maanden van zijn leven slijt.
Maar het is ook een eerbetoon aan Beethoven en die eeuwige Negende, die symfonie die voor het 19e-eeuwse componeren zowel een vloek als een zegen zou blijken.
Het ritme van het eerste thema van Bruckners Achtste, past precies op dat van Beethovens Negende.
Dat kan geen toeval zijn.
Dit keer niet in de toonsoort d mineur, die Bruckner al wel voor zijn Nulde en zijn Derde gebruikt had en waar hij voor de Negende ook weer naar terugkeerde.
Maar het magnum opus is natuurlijk in wezen opgedragen aan God.
Zoals alle muziek van Bruckner, de vrome katholiek.
En religie, of spiritualiteit, past ook weer goed in het beeld van late werken.
Bijzonder bij deze Achtste is dan wel weer de klank van de harpen in het Adagio.
Zijn het de engelen?
En de wagner-tuba's waar het langzame deel mee afsluit.
Misschien al een blik op de eeuwigheid?
Grootse muziek.
Yannick heeft er vast iets zinnigs over de melden als hij donderdag in het voorprogramma van Core Classics spreekt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten