vrijdag 9 maart 2018

Celloconcerten in tweetallen

Het standaardrepertoire van orkesten is niet bezaaid met celloconcerten, maar er zijn er toevallig een paar die niet alleen zijn. Met een onbekender broertje of zusje.
Terecht of niet in de vergetelheid weggezonken.
Bij Dvorak is dat wel begrijpelijk, maar toch is het interessant om een vollediger beeld te leren kennen. Wellicht als voorbereiding op de Core Classics van volgende week.
Het Concert in b kl. opus 104 is eigenlijk zijn tweede product in het genre en zou dus ook zo genoemd moeten worden. Maar die voorganger, in A groot, werd gecomponeerd door een 24-jarige jongeling en nooit georkestreerd. Daar, en met het inkorten van het lange werk, hebben anderen zich mee bezig gehouden. Maar zelfs voor iemand als Stephen Isserlis was het een serieus project, dus waarom kennen nog zo weinig mensen deze muziek? En waarom noemen we het bekende concert niet voortaan allemaal het Tweede celloconcert
Zo sprak men ook lange tijd over 'het celloconcert van Haydn'.
Dat was dan, tot halverwege de vorige eeuw, het Concert in D groot, in een bewerking van de Belgische componist Gevaert. Totdat het manuscript in de jaren '50 werd gevonden.
Een ander, nog verrassender, manuscript dook tien jaar later in een museum in Praag op: het Celloconcert in C groot. Eerder gecomponeerd dan het concert in D, dus de nummering werd 1 en 2.
In de catalogus van Hoboken, onder nummer VIIb, staan nog een nummer 3 en 4, ook weer in C en D. Het Derde is verloren gegaan en het Vierde bestaat wel, maar is vast niet van Haydn. Hoe het in de catalogus is terecht gekomen weet ik niet.
O ja, en David Popper heeft de muziekwereld nog weleens voor de gek gehouden en een concert onder Haydns naam uitgegeven.
Blijft over het tweetal, dat een centrale plaats inneemt in het cellorepertoire. Het Tweede geldt als lastiger en is bijna vaste prik op orkest-audities, maar ik heb een voorkeur voor het eerste, zowel spelend als luisterend.
Toch leuk om het Popper-Haydn-concert eens met Rostropovitsj te horen:

En Rostropovitsj brengt ons vervolgens rechtstreeks bij Sjostakovitsj.
Twee grandioze concerten waren de vruchten van hun vriendschap en wederzijdse bewondering.
Maar het is vooral het Eerste dat steeds weer gespeeld wordt. Dat eigenlijk opvallend snel tot het ijzeren repertoire is doorgedrongen.
Terecht, want het is een effectief, afwisselend en ontroerend werk.
Maar dat andere is misschien nog wel aangrijpender, nog Russischer. nog meer Sjostakovitsj.
Gelukkig is daar sprake van een inhaalslag, waar we als orkest de laatste jaren, met Truls Mork en Sol Gabetta, onze bijdrage aan hebben geleverd.
Maar deze week dan toch weer het Eerste.
Met invallend solist Julian Steckel. Een prachtige toon komt er uit zijn cello, een modern instrument van de Duitse bouwer Urs Mächler. Dat was de vorige keer ook al te horen in het Celloconcert van Saint-Saëns, toevalligerwijze een belangrijke inspiratiebron voor Sjostakovitsj
.
Het Celloconcert?
Nee, het Eerste. Er is ook een, veel te onbekend, Tweede:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten