dinsdag 1 februari 2022

Salome

En dan was het uiteindelijk toch zover, hoe onwaarschijnlijk het ook lange tijd leek. Salome van Strauss bij DNO. Inmiddels wel met een andere dirigent en zonder de enscenering, maar de noten en de solisten blijven dezelfde. Drie uitvoeringen voor een paar honderd mensen zullen het worden, maar de samenwerking tussen Lahav Shani en Ivo van Hove is dus voorlopig helaas van de baan. Had interessant kunnen zijn. Gelukkig kan het orkest zich nu nog wel op de geweldige partituur van Richard Strauss storten. Hoe leuk en uitdagend dat voor ons is heb ik al kort proberen aan te geven in mijn laatste column voor Intrada. Ik zal ook nog een poging doen dat hier nader toe te lichten. 

Hoe uniek het idioom van Strauss is kennen we natuurlijk uit zijn symfonische gedichten, hoewel we die de laatste jaren wat minder vaak lijken te spelen. Twee van de sterkste wat mij betreft, Don Juan en Till Eulenspiegel, lijken alweer een eeuwigheid geleden. Relatief recent dan weer waren de opera's Der Rosenkavalier met Rattle bij DNO en Die Frau ohne Schatten met Yannick op tournee. Opera spelen, concertant of scenisch, is natuurlijk nog iets anders dan het symfonische werk, maar bij Strauss raakt dat elkaar ook wel weer. De opera's voelen heel symfonisch van opzet en in de symfonische gedichten worden bij uitstek verhalen tot klinken gebracht en becommentarieerd. 

Het orkestaandeel bij Salome zit zo vol met details, met verschillende stemmen en talloze instrumenten, zoals een heckelfoon, orgel, harmonium en celesta en talloze slagwerkinstrumenten, dat je nauwelijks van een begeleiding kunt spreken. Een van de grootste uitdagingen is dan ook om dat allemaal tot klinken te brengen, met de benodigde uitdrukkingskracht en toch de zangers niet te overstemmen. Dat is nog extra lastig aangezien we geen operaorkest zijn, als orkest in deze corona-tijden minder samen spelen en de akoestiek in het Muziektheater nog moeten leren kennen. We zitten nu niet in de bak, zoals gewoonlijk, maar op het podium, waar ze voor de projectie een nieuwe houten wand om ons hebben gebouwd. Dat zou best eens mooi kunnen gaan werken.

Wat meteen opvalt als je de cellopartij bekijkt is het grote aantal aanwijzingen dat je moet lezen. In de eerste plaats natuurlijk de noten, de dynamiek en het tempo. Daarnaast heeft Strauss heel specifiek bedacht welke noot door welke cellist gespeeld moet worden, uitgaande van vijf lessenaars met tien cellisten. De aanvoerder heeft een groot aantal passages alleen te spelen, maar ook de achterste lessenaar krijgt hier en daar een eigen rol. Gelukkig zijn er verschillende partijen voor de eerste twee en voor de laatste drie lessenaars, maar het blijft opletten om de juiste noten uit het aanbod te kiezen. Het toont de grote kennis en subtiliteit waarmee Strauss zijn orkest inzet. En er zijn passages waarin ik zijn achterliggende gedachten niet helemaal kan volgen, zoals wanneer een enkele concertmeester als enige een melodie een octaaf lager met de rest van de violen meespeelt. Zou dat effect te horen zijn? Waar we heel druk mee zijn is het, soms in grote haast, op en af zetten van de demper. Dat is me nog niet foutloos gelukt.

Maar de partij staat ook vol suggestieve aanwijzingen die ongebruikelijk zijn. Zoals hierboven, redelijk aan het begin van de opera, waar we van een hoge naar een lage noot moeten glijden. Glissando is dan een gebruikelijke term, die hij elders wel gebruikt, maar bij Strauss wordt het hier herunterschleifen en nog specifieker: heulend. Enig acteerwerk in klank wordt er van ons gevraagd. Het is het moment dat het geruzie van de Joden over hun geloof vanuit de feestzaal even hoorbaar wordt. Een thema van Jochanaan, dat we al vaak gespeeld hebben, moet ineens stolz klinken als hij Salome, die hem wil aanraken, afweert: de vrouw heeft ooit het kwaad in de wereld gebracht. En daar zal deze jonge vrouw nog een behoorlijke portie aan toevoegen.
Verderop kom ik nog de aanduiding wiegend tegen, als Herodes over zijn edelstenen zingt, maar dat blijkt in de partituur vooral voor de dirigent te zijn, die dit overigens met een knipoog de 'juwelenaria' noemde. Een enkele drukfout hebben we er ook nog uit kunnen halen. Voorlopig zal het proces vooral nog zijn te zorgen dat je je eigen noten op het juiste moment en met de juiste expressie kunt plaatsen en dan langzaamaan het verband met alles wat er verder omheen gebeurt gaan meevoelen. Dan wordt het leuk. Dan wordt het theater.

De trailer van de productie de vorige keer:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten