zaterdag 12 maart 2022

Noise3

Na Mahler en Strauss, en na onze Salome, is de beurt aan Schönberg. Een belangrijke componist, vanwege zijn composities, vanwege zijn ideeën en daarmee ook vanwege zijn leerlingen. Maar Schönberg voelt tegelijkertijd vaak ook als problematisch, een moeilijk geval. Zijn Verklärte Nacht heb ik altijd met veel plezier gespeeld, in orkesten en als sextet, maar dat is nog de laat-romantiek die erg dicht tegen Mahler aan schuurt. Net als Pelleas und Melisande. En de Gurrelieder, die ik graag nog eens zou willen spelen, maar dat is een dure dus zeldzame onderneming. Uit een andere wereld komt Pierrot Lunaire. Een uniek en fascinerend stuk, dat ik als speler ook heb leren kennen. Ik hou erg van het Tweede Strijkkwartet en de 5 Orchesterstücke maar de Variaties opus 31 of Moses und Aron, die ik nog met Boulez bij DNO zag, hebben mij nog niet echt bereikt. Misschien moet ik daarvoor nog beter mijn best doen.

Alex Ross lijkt dat ongemakkelijke gevoel weer te geven met de titel van het tweede hoofdstuk van The rest is noise: Doctor Faust. En de link met Thomas Mann. Het is alweer een tijd geleden dat ik het boek over Adrian Leverkühn gelezen heb. Fictieve componist van atonale muziek, te moeilijk voor zijn publiek, die een pact met de duivel sloot. Fictief, maar Schönberg dacht blijkbaar dat hij ermee bedoeld werd. Hij verklaarde dat er leugens in stonden en dat hij nooit syphilis heeft gehad! Misschien moet ik het boek weer eens herlezen maar ik heb er geen fijne herinneringen aan. Wel heb ik inmiddels veel ander werk van Mann gelezen, met genoegen, dus ben er ondertussen wellicht beter op voorbereid. Destijds las ik de laatste hoofdstukken op een camping in Berchtesgaden. Toevallig, maar wel toepasselijk, want de opkomst van Hitler en het fascisme speelt een grote rol in het verhaal. Maar Alex Ross is een groot Mann-kenner en liefhebber. Voor wie zich dieper in Leverkühn wil verdiepen heeft hij nog een inventarisatie van zijn composities gemaakt en wat daarover gemeld is! Die geslachtsziekte had Leverkühn overigens opgelopen op weg naar de Oostenrijkse première van Salome in Graz. En dat maakt weer een cirkel rond.

Maar er zijn nog interessantere verbanden van Schönberg met literatuur, die Ross naar voren haalt. Vooral die met Stefan George is een spannende. Ik kende George vooral als schrijver van de teksten die gezongen worden in het Tweede strijkkwartet, maar had geen idee wat voor curieuze figuur deze dichter was en voor welke gelegenheid hij die gedichten gemaakt had. Maar de eerste tekst die Schönberg van hem op muziek zet is een van de liederen opus 14, Ich darf nicht dankend. Volgens Ross is dat een belangrijke stap op weg naar de atonaliteit en, geschreven een paar dagen na het afscheid van Gustav Mahler op weg naar Amerika, kan beschouwd worden als boodschap dat hij zich verlaten voelt door een vader-figuur en daarmee tevens vrij om een andere liefde te zoeken.

Op het gebied van de liefde verschilden Schönberg en George nogal. Beiden verkeerden doorgaans in gezelschap van een schare volgelingen, leerlingen, maar bij de dichter maakten daar altijd een aantal knappe jongelingen deel van uit, waarmee hij intieme relaties onderhield. Een dergelijke relatie was ook de aanleiding voor de dichtbundel Maximin, dat in 1907 in beperkte oplage verscheen. Maximilian Kronberger, die als 14-jarige het hart van de dichter had gestolen, overleed twee jaar later. George was ontroostbaar en creëerde dit monument waar Schönberg een jaar later uit putte. Met Entrückung, de culminatie van de bundel, betreedt de componist in het laatste deel van zijn kwartet het onbekende terrein van de atonaliteit:  Ich fühle Luft von anderem Planeten. Ross verbindt de sinistere zachte strijkersklanken met de wind die Herodes voelde in Salome.

Overigens komt de naam van Hugo von Hoffmannsthal, de librettist met wie Richard Strauss zijn volgende opera's zou gaan schrijven, ook prominent voor in de biografie van George, als een van de vroege objecten van zijn liefde. Zonder succes overigens. En Thomas Mann schijnt de sfeer tijdens de bijeenkomsten van de kring rond George gebruikt te hebben als basis voor zijn verhaal Beim Propheten. En zo hangt alles met alles samen. Het meest verrassend vond ik nog de link met Claus von Stauffenberg, beroemd van de mislukte aanslag op Hitler van 22 juli 1944, terwijl George, die in 1933 overleed, door de nazi's als geestverwant beschouwd werd. Ondanks zijn voorkeur voor jonge jongens.

Een misschien minder bekend, maar zeker zo mooi resultaat van wat Schönberg met George's gedichten bereikte is de cyclus Das Buch der hängenden Gärten uit 1909:





Geen opmerkingen:

Een reactie posten