vrijdag 5 mei 2023

Platenkast 1

De Intrada van vorige maand bevatte niet alleen mijn gebruikelijke column maar ook een interview met mij voor de rubriek De platenkast. Het bleek een onderwerp dat me nog steeds na aan het hart gaat. Meer dan ik verwacht had, dus kon ik er in de column verder op door mijmeren en ga ik hier rustig nog een paar afleveringen door. De platenkast als beeld van een deel van je muzikale verleden. En vast nog meer dan het muzikale deel. Vele gelukkige uren heb ik met mijn lp's doorgebracht. Luisterend, zoekend in platenwinkeltjes. Een gevoel van weemoed, van nostalgie kleeft er inmiddels aan de grammofoonplaten die nog in mijn kast staan. Gelukkig doet de platenspeler het nog, hoewel enige revisie geen kwaad kan, dus wat let me om die weer eens vaker te gebruiken?

Ik weet nog niet of deze zoektocht naar de ervaringen van toen veel op gaat leveren. Ik ben wel vaker aan ambitieuze projecten begonnen om toch vroegtijdig te stoppen. De nieuwe ervaringen van het beluisteren kunnen het onderzoek in de weg staan. Misschien kan Proust me nog een beetje helpen. Het eerste deel van zijn Op zoek naar de verloren tijd ligt toevallig, in twee Nederlandse vertalingen, voor herlezing naast mijn bed. Hoe werkt de herinnering, hoe dichtbij kun je komen bij je luisterervaringen van toen? De onbevangenheid van de eerste keer is sowieso weg. En alles wat je in de tussenliggende jaren gehoord en gespeeld hebt kun je moeilijk negeren, dus misschien wordt het een heilloze onderneming, die meer over nu dan over toen zal gaan. We zullen zien.


Een logische plaat om mee te beginnen, ook genoemd in het interview, is de opname waar pianist Glenn Gould zijn muzikale leven mee afsloot: de Goldbergvariaties. Ik heb in een eerdere tekst al uitgesproken hoe dat stuk in de loop der jaren steeds weer bij mij terugkeerde, me gezelschap hield, tot de concerten afgelopen weken met Domestica Rotterdam in de Laurenskerk en het Museum van Oudheden in Leiden. En ook daarmee was het nog niet afgelopen. Jean Rondeau, de klavecinist die onlangs bij het Philharmonisch als solist optrad, en die ik in de vorige aflevering had voorgesteld met een filmpje over diezelfde Goldbergvariaties, koos het thema na een van de concerten als toegift. Vanuit een improvisatie kwam hij uit bij de Aria en het voelde alsof het speciaal voor mij was, op de dag van mijn verjaardag. 

Bach. The Goldberg Variations. Glenn Gould. Een grote afbeelding van de pianist vult de voorkant van de platenhoes. Hoe vaak heb ik die niet in mijn handen gehad? Een dubbele hoes is het, die je kunt openslaan met ook tekst en foto's binnenin en op de achterkant. Geen verhaal over de muziek van Bach maar over de uitvoerder en de manier waarop zijn debuut-album ooit in 1955 insloeg als een bom. En in zekere zin gaat ook deze uitvoering uit 1981 daarover. De ene uitvoering als commentaar op de andere. Maar die oudere kende ik nog niet. Als ik de plaat opzet en naar de Aria luister - het begin heb ik zeker het vaakst gedraaid - hoor ik in de eenvoudige noten een verhaal vol emoties, in een langzaam tempo met talloze schakeringen in de klank, eerder melancholisch dan opgewekt. Het lijkt een persoonlijke geschiedenis over wat hij allemaal heeft meegemaakt met deze noten. En dat is niet mis. Het meezingen was ik een beetje vergeten maar heeft mij nooit gestoord en vind ik nu eerder een hulp om mee te bewegen met de uitvoering, om ook op die manier te horen wat de musicus voelt en in de muziek wil uitdrukken. Want dat het meer over de musicus dan over de muziek gaat is mij wel duidelijk.


Dat begin is een magisch onderdeel van de werking van het hele stuk, waardoor je meteen in de juiste sfeer gedompeld wordt. Bijna zoals het openingskoor van de Matthäus Passion. Terwijl het niet meer is dan een simpel stukje dat Bach eerder geschreven had voor het Notenbüchlein van zijn vrouw Anna Magdalena. Is dat persoonlijk, is dat de interpretatie, heeft dat met herinneringen te maken? Aan de hand van dertig 'veranderingen' laat Bach vervolgens horen welke rijke schat er verborgen zit in dit materiaal. Na die reis keer je als een veranderd mens, 'sadder and wiser' terug bij dat thema. Het wonderlijke aan deze opname is dat Gould dat in groter perspectief ook met deze muziek heeft gedaan, die het begin en eind vormde van zijn loopbaan als pianist. Voor zover die zich in de opnamestudio afspeelde, maar dat was vanaf 1964  de enige plek waar hij nog te horen was. Hij keerde terug naar waar hij begonnen was. Je zou willen denken dat hij dat zelf zo gepland heeft maar dat kan natuurlijk niet. Je kunt je wel afvragen of hij ander werk ook een tweede keer zou hebben opgenomen als hij langer geleefd had.

Het zijn vooral de verstilde passages waar ik een duidelijk gevoel bij krijg. De bijna agressieve aanslag van zo'n eerste variatie bevalt me nu minder. Ik vermoed dat ik de hele aanpak destijds beschouwd heb als de waarheid, als enige versie waar ik toen naar luisterde. Fascinerend vond ik toen zeker ook de werking van de meerstemmigheid, de balans tussen de stemmen, waar niet alleen de uitvoerder keuzes in maakt maar waar je als luisteraar ook nog enige vrijheid lijkt te hebben. Zoals bij de vissen & vogels van Escher. Een prachtig moment van inkeer is de gigue van variatie 7. Heldere tweestemmigheid, een linker- en een rechterhand, die in al hun eenvoud wonderen tot stand brengen.

En natuurlijk nummer 25, het grote Adagio in mineur. Als ik me de nachtelijke luistersessies, in het donker op bed, herinner is het vooral deze Erbarme dich onder de variaties. Ik kan me bijna niet voorstellen dat de associatie me toen ontgaan is, maar onlangs realiseerde ik me (weer?) hoe passend die luisterhouding was. Niet alleen wegens het verhaal dat Bach de muziek componeerde voor een vorst die niet kon slapen maar misschien meer nog Glenn Gould die nog weleens zijn dag-nacht-ritme verwisselde en graag de rust van de nacht opzocht om productief te zijn.
De stilte, het zich naar binnen keren, is wat ik toen vooral steeds opzocht. Een stilte die Gould nog verder verdiepte in de terugkeer van de aria, na de dertig variaties. En natuurlijk de gevulde stilte na de laatste noot, die, anders dan voor de eerste variatie, zonder voorhouding wordt gespeeld. Die is me zeker sterk bijgebleven. Dat gevoel waar ik mee achterbleef. Spijt dat het voorbij is en dankbaarheid dat ik het heb mee mogen beleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten