Ik heb er weer met volle teugen van kunnen genieten, die Tweede Mahler afgelopen week. Ook al heb ik hem al vaker gespeeld, het is altijd weer een bijzonder spektakel. Dat geldt misschien voor elke symfonie van Mahler, bij ons ook meestal voorbehouden aan de chef of een andere hoog gewaardeerde dirigent, maar deze Tweede heeft nog wel wat meer toeters en bellen, koor, solisten, koperblazers achter het podium en een orgel als kers op de taart, dan de meeste andere. Zonder oneerbiedig te willen klinken, want het is prachtige en over de verschillende delen zeer gevarieerde muziek. Dat moet voor de collega’s die deze symfonie, of zelfs Mahler, wel voor het eerst speelden een overweldigende ervaring zijn geweest. Ook Lahav had hem nooit eerder gedaan, zei hij, wat verbazing wekt als je hoort hoe diep hij al in deze partituur is doorgedrongen. Ooit was Mahler voor mij onbekend terrein, als speler en als luisteraar. De eerste noten die ik gespeeld heb waren de Lieder eines fahrende Gesellen, toevallig misschien wel de meest laagdrempelige binnenkomer. Met de Vierde symfonie als volgende halte viel het ook nog wel mee. Inmiddels is alles wel meerdere keren langs gekomen. Het nieuwe is er af, maar het blijft een zoektocht.
Bij het begin van die zoektocht had ik veel profijt van mijn platenspeler. Het was hard werken, het bleef lange tijd een weerbarstige materie om in door te dringen, maar ik had gelukkig die grote zilveren box van Philips, die alleen al door zijn volume meteen in het oog springt in mijn platenkast. Zestien zwarte schijven waarop Bernard Haitink zijn, toen nog niet koninklijke, Concertgebouworkest dirigeert in Mahlers Complete Symphonies. Echt compleet vind ik het niet zonder Das Lied von der Erde. De Tiende, door anderen voltooid, is dan nog een ander verhaal. Daarvan dirigeerde Haitink, net als Abbado en Bernstein alleen het Adagio, overigens de enige Mahler die ik ooit met hem in Rotterdam heb mogen spelen. Over zijn Tweede in 1990 hoor ik nog steeds veel lovende verhalen van collega’s die er wel bij waren en bij de Zevende, kort daarna, zat ik helaas ook nog niet in het orkest. Maar ik ben dus wel door Haitink de wereld van Mahler binnen geleid.
Ze golden indertijd als de standaard, deze platen, bekroond met een Edison, en ik kan nog wel horen waarom. Evenwichtig opgebouwde uitvoeringen met een helder klankbeeld, waardoor je prima hoort wat je moet horen. Ideaal dus voor mijn toen onervaren oren, die er nog steeds van kunnen genieten. De naam van opnameleider Jaap van Ginneken moet daarbij genoemd worden. Later, zeker na een overweldigend concert van Bernstein met de Negende, ging ik zoeken naar wildere uitvoeringen, extremer, spannender, dramatischer, hoewel de concertervaring, zo essentieel bij Mahler, met een opname nooit benaderd kan worden. Maar de uitvoering van Otto Klemperer, opgenomen tijdens een Holland Festival, ook weer in diezelfde zaal, komt aardig in de richting. Met deze ervaren dirigent, die ooit nog in aanwezigheid van de componist het bühneorkest in de Tweede gedirigeerd had, en die, net als Mahler, gepokt en gemazeld was in het operatheater en een soliste die weet dat ze niet lang meer te leven heeft ontstond in de zaal een uniek drama. Met haar unieke stem zong Kathleen Ferrier ontwapenend vanuit haar hart Der Liebe Gott will mir ein Lichtchen geben, wird leuchten mir bis an das ewig selig Leben, vlak voordat het orkest zich met een daverende Schreckensfanfare in de finale stort. Hier hou je je ogen niet droog:
Het zou kunnen zijn dat deze week mijn laatste keer Mahler 2 maar zeker niet de laatste Mahler. Ik zie volgend seizoen alweer een uitdagende Zesde gepland. Iemand vroeg mij deze week naar mijn favoriet. 'Degene die we nu spelen' is dan een logisch en zeker ook eerlijk antwoord, maar los daarvan kies ik dan waarschijnlijk voor de symfonie die geen symfonie genoemd mocht worden, die ontbreekt in de zilveren box van Philips, Das Lied von der Erde. Twee prachtige platen had ik later aangeschaft, beide legendarische opnames. Op de ene dirigeert Klemperer, op de andere zingt Ferrier, met Bruno Walter als dirigent. Walter stond nog veel dichter bij Mahler en dirigeerde na diens dood de wereldpremière. Toch heb ik voorlopig een lichte voorkeur voor Klemperer, met Christa Ludwig en Fritz Wunderlich als prachtige solisten. Misschien moet ik ze toch nog eens rustig vergelijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten