vrijdag 25 oktober 2013

Vierentwintig

Als er één klassieke componist is, wiens roem omgekeerd evenredig is met de frequentie van zijn werken op de programmering van ons orkest, dan gooit Nicolo Paganini zeker hoge ogen.
En de fans onder ons die daarin enige verbetering verwachten moet ik voorlopig teleurstellen.
Geen Paganini dit jaar.
Of toch een beetje?

Er is niet veel wat we als orkest zouden kunnen spelen.
Een paar vioolconcerten, that's all.
En hoeveel solisten zouden zich met zo'n concert in Rotterdam willen presenteren?
Dan liever Brahms, Mendelssohn of Tsjaikovsky.
Het is muziek die zo thuishoort in de virtuozencultuur van de 19e eeuw.
De circusnummers, het sneller dan de concurrent, en dan bij voorkeur op slechts één snaar.
Maar daarvan was Nicolo Paganini dan ook meteen de eerste en misschien wel indrukwekkendste representant. Het verhaal gaat zelfs dat Robert Schumann zijn keuze voor de muziek als levensvervulling maakte, na het horen van de vioolvirtuoos. Zonder Paganini geen Schumann?


Dat Schumann zijn carrière aan Paganini te danken zou hebben is wel een beetje ironisch. Want juist het Duitse pianotalent zou zich, vooral als publicist, inzetten voor de innerlijke waarde van muziek, met een afkeer voor holle virtuositeit. Zo hol was die virtuositeit dus blijkbaar niet.
De jonge Robert heeft zowel zijn opus 3 als opus 10 aan Caprices van Paganini gewijd, en hij keerde aan het eind van zijn leven, geestesziek in Endenich, terug naar deze fascinatie door een pianobegeleiding te componeren bij de werken voor vioolsolo.
Leuk om te zien hoe ze in die film Frühlinssymphonie kiezen voor Gidon Kremer als acteur. Een echte violist dus, en wat voor één! Ook zijn uiterlijk komt een beetje in de buurt, met die magere handen en polsen. Een donkere verschijning met een bleke huid, moet het geweest zijn. Vaak vergeleken met de duivel, aan wie hij natuurlijk ook zijn ziel zou hebben verkocht.
Zijn leven was van jongs af aan getekend door ziektes, maar misschien hadden die zijn lichaam wel zo aangetast dat het juist voordelen voor het vioolspelen opleverde.

Die 24 Caprices, Paganini's opus 1, daar gaat het vooral om.
Geen violist bij ons in het orkest die daar niet een aantal van heeft moeten studeren.
Maar het waren vooral pianisten die zich er door lieten meeslepen.
Liszt natuurlijk, die voor een gelijksoortige virtuozenloopbaan zou kiezen. Maar ook Brahms, die, net als Schumann, weinig ophad met de instrumentale virtuositeit van zijn tijd. Hij componeerde twee sets van variaties op het thema van de 24e caprice als zijn opus 35.
Dat thema zou het succesnummer worden, waarmee Paganini zijn onsterfelijkheid veiligstelde.

Eerst maar even het origineel (althans een versie met piano van Auer) in een opname van volgens velen de grootste violist van de 20e eeuw, Jascha Heifetz:
 
Dan Brahms:


Liszt: 



En wie nog niet genoeg heeft van Marc-André Hamelin, de solist in het nieuwe pianoconcert van Turnage afgelopen maand, een moderne versie:



En zo kun je nog een hele tijd doorgaan. als je youtube, één van de verworvenheden van deze tijd, doorspit.
Dat levert ook aardige compilaties, als de volgende, op:

Het verhelderende hiervan is dat, door de opeenvolging, de karakteristieken van de verschillende componisten worden uitvergroot. En dat het thema ijzersterk overeind blijft.
Wat een geniale inval van Paganini!
Szymanovski heeft mij het meest verrast maar de mooiste versie om in zijn geheel te horen vind ik toch Rachmaninov. De opbouw van het stuk, het samengaan van piano en orkest, de elementen die hij toevoegt, het brede scala aan sferen..
Voor mij ook favoriet boven zijn pianoconcerten, overigens.


De meest opvallende toevoeging is het Dies irae-motief.
Het is verleidelijk om dat te verbinden met het duivelse element in Paganini, en misschien klopt dat ook wel, maar na de tientallen eerdere werken waarin Rachmaninov het heeft verwerkt (alle symfonieën en natuurlijk Dodeneiland), fungeert bijna als een handtekening. Een fascinatie met de dood moet hem eigen zijn geweest.

Voor wie het alvast wil beluisteren voordat hij komende week naar de Doelen gaat (donderdag- en vrijdagavond, woensdag gratis lunchconcert, dus toch een beetje Paganini bij het RPhO) hier een registratie met Daniil Trifonov, dè sensatie van het laatste Gergiev Festival. Het dies irae-motief wordt door de solist geïntroduceerd in variatie VII (03:58) en na wat meer verborgen verschijningen (var. VIII en X) sluit het orkest er in de 24e variatie mee af (22:05).
Bepaald een minder luchtig slot dan de andere componisten:


Om toch vrolijk het weekend in te gaan nog even de virtuoos Benny Goodman:





Geen opmerkingen:

Een reactie posten