donderdag 10 mei 2012

Ella giammai m'amò! (Don Carlo 3)

De premiere is geweest.
Geen repetities meer, alleen nog maar voorstellingen.
En zo'n eerste voorstelling heeft altijd iets extra spannends.
Het moet goed zijn, want de pers zit erbij.
En nog tal van andere belangrijke personen, die hun oordeel zullen vormen en elders verspreiden.
Recensies heb ik nog niet gelezen, maar je weet van tevoren dat dit nog niet de beste voostelling zal zijn.
Misschien wel bij veel traditionele operahuizen, die een produktie jarenlang blijven spelen en voor de premiere een sterbezetting op het toneel hebben staan.
Maar bij DNO spelen we alle voorstellingen binnen een paar weken en, deo volente, met eenzelfde cast.
Bij Der Rosenkavalier, vorig seizoen was dat in de praktijk een heel ander verhaal. Bijna elke voorstelling werd er weer een vervanging aangekondigd.
Nu is alleen een vervanger voor de titelrol, vanaf een week voor de premiere, ingevlogen, maar de verwachting is dat hij alle voorstellingen zal gaan zingen.



Dat zijn in een operahuis altijd interessante momenten, vervangingen.
Sommige dirigenten worden er onzeker van, omdat ze onvoldoende gelegenheid krijgen de nieuwkomer in hun concept in te passen. Yannick leek het vooral een uitdaging te vinden om het andere karakter van Massimo Giordano, zijn stem en hoe hij de rol invult, te gebruiken in de voorstelling.
Waarschijnlijk hebben ze het kostuum nog wat moeten vermaken, maar voor de rest ging de wijziging tamelijk geruisloos.
Dat was wel anders bij de productie van Un ballo in maschera, waar ik achter de bühne meemaakte hoe de tenor na de tweede acte afhaakte en zijn plaatsvervanger, die al voor latere voorstellingen geboekt was en in de buurt was, hals over kop werd opgetrommeld. De opwinding, koortsachtig overleg tussen dirigent Rizzi en Audi, die waarschijnlijk de zanger nog op andere gedachten probeerden te brengen. En vooral de moeite die vervolgens gedaan moest worden om het toneel aan te passen. Dat hing namelijk vol verkiezingsaffiches en vlaggetjes met de afbeelding van de bewuste zanger erop! Dat is theater.


Een van de hoogtepunten van de premiere maandag, die door mensen in de zaal genoemd werden, was de aria van Filips, aan het begin van de 3e Acte, meteen na de pauze. Een monoloog van een echte bas, Mikhail Petrenko in dit geval. Een van de grote aria's uit het repertoire.
Voordat Filips II aan het woord komt klinkt er een prachtige cello-solo vanuit de bak. Floris Mijnders is daar helemaal in zijn element, en bereikt, als ik het goed begrijp, met gemak de achterste rijen, ook in de zachte passages.

Verdi gebruikt hier de cello als stem van de meest intieme gedachten van de koning, die totdantoe vooral naar voren komt als wrede heerser. Hij verkeert half in een slaaptoestand en leidt onder de twijfels over de liefde van zijn vrouw. Eenzaamheid, somberheid, pijn, macht en onmacht. Het zit allemaal in die melancholische melodie.
Het is niet de enige cellosolo bij Verdi, maar vast een van de mooiste. In eerdere opera's als Rigoletto en Un ballo in maschera ligt de nadruk meer op passagewerk onder de zangpartij.
Bij Don Carlo wordt de sfeer gezet van een hele acte, aanvankelijk nog met gesloten doek, en een essentieel aspect aan het karakter van een hoofdrol toegevoegd.

Verdi moet van de cello gehouden hebben. In Otello zal hij nog verder gaan, met een grote lyrisch solo voor vier celli (met sourdines!), als de verliefde generaal zich met zijn geliefde Desdemona terugtrekt in het slaapvertrek. Gia nella notte.






Of Filips II ook zo van de cello hield weet ik niet zeker.
Blijkbaar had hij een prachtige Stradivarius in zijn bezit.
Deze week kwam het bericht naar buiten dat het instrument serieus beschadigd is, hoewel goed te repareren: http://www.destentor.nl/nieuws/algemeen/buitenland/10997552/Kostbare-cello-breekt-in-paleis-Spanje.ece
Ik dacht even dat het misschien tijdens onze premiere was gebeurd, maar het nieuws was een paar weken geheim gehouden.
Het voorval in het Spaanse paleis dateert van vrijdag de 13e.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten