maandag 3 november 2014

Nobel en sentimenteel

Met titels van instrumentale klassieke muziekstukken is iets merkwaardigs aan de hand.
Over het algemeen kan worden volstaan met een genre-aanduiding - symfonie, sonate, suite, wat dan ook - eventueel een toonsoort, als die bepaald is, en een nummer: opusnummer, jaartal, rangorde in een serie.
Maar soms komen daar nog titels bij, die iets over de muziek zouden moeten zeggen.
En wat moet je dan met zo'n titel als die niet van de componist komt, of slecht bij het werk past?
Je kunt de Zesde van Mahler 'Tragisch' noemen, maar het is onwaarschijnlijk dat hij dat zelf bedacht heeft.
De maneschijn in de veertiende pianosonate van Beethoven komt van de romantische dichter Rellstab, en Penderecki bedacht pas na voltooiing de titel van zijn klaagzang voor de slachtoffers in Hiroshima.
Maar dat komt dan tenminste nog van hemzelf, en heeft de populariteit van het stuk voor 52 strijkers, dat we eind deze maand gaan spelen, bepaald geen kwaad gedaan. Het stuk geldt als een van de klassieke werken uit de muziek van na de oorlog.

Komende week staan de Valses nobles et sentimentales op onze lessenaars.
En wat moeten we dan met die benaming?
Wat kan er nobel zijn aan een wals, als die ook nog sentimenteel is? Of zou het een of-of kwestie zijn bij de acht deeltjes?
Van sentimentaliteit kun je Ravel zelden beschuldigen (de Pavane misschien?), maar het blijkt bedoeld als hommage aan Schubert, die dergelijke titels bij eigen pianowerken had bedacht. Ook iets Schubertiaans vind ik overigens lastig in de muziek te traceren.
Eigenlijk is die muziek van Ravel best modern; een combinatie van traditionele en vooruitstrevende technieken. Waarmee Ravel, volgens een musicoloog, zorgde voor een culminatie die het einde betekende van de Weense wals door de vorm te beschouwen, te overdenken in de Valses nobles (1911) en haar dood te symboliseren in La Valse (1920). Of zoiets.
Niet toevallig zat er een gruwelijke wereldoorlog tussen beide werken. Een oorlog die overigens ook tussen kunstenaars van de oorlogvoerende landen voor een vijandige houding zorgde.

Van die catastrofe is in het vroege werk nog niets te horen, ook niet in de opname (1913) die Ravel zelf van het stuk maakte. Geen opname voor microfoons maar via het beroemde Welte-Mignon-systeem.
Een prachtige manier van piano-spelen, vol ritmische subtiliteit en charme.
Van het pianostuk (1911) maakte Ravel - en wie kan dat beter dan hij? - een briljante orkestratie (1912), die nog verdraaid lastig is om te spelen.
Hij werd gebruikt als muziek bij een ballet met als titel Adelaide ou le langage des fleurs. 
Adelaide is de naam van een courtisane die een goedlopende salon in Parijs hield, in 1820 (de tijd van Schubert!). In zeven scenes en een epiloog strijden twee mannen om haar aandacht en liefde, inclusief chantage met zelfmoord. Een soort La Traviata, maar dan zonder zingen en veel korter.
Ik geloof niet dat het ballet nog vaak is uitgevoerd, maar Ravel moet er goede herinneringen aan hebben gehad. Vanaf maart 1915 bestuurde hij een legertruck voor het 13e regiment artillerie in Verdun, en doopte de auto: Adelaide. Sentimenteel? Samen beleefden ze nog menig gevaarlijk avontuur.
Wij spelen de orkestversie, zonder dans, deze week met Michel Plasson, de oude Franse maître.
Samen met de Symfonie in d van Franck en het 'Egyptische' Pianoconcert van Saint-Saëns.
De klanken die je daarin hoort zijn meer Spaans dan Egyptisch, maar hij schreef het tijdens een verblijf in Luxor. En hij schijnt het zelf bedoeld te hebben als de impressies van een zeereis.
Laten we die titel dan maar snel vergeten dan kan iedereen zelf kiezen wat hij er in wil horen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten