dinsdag 8 februari 2011

Vierstemmig cellogezang

Debussy en Prokofjev deze week.
Twee stukken die we relatief vaak gespeeld hebben, vooral met Gergiev.
Hoogtepunten uit het orkestrepertoire, maar niet echt vaak gecombineerd in één programma.
Toch voelt het goed.
Het roept mooie herinneringen op. Aan het eerste Gergiev Festival bijvoorbeeld.
Daar hadden Valery en Kees Hillen een prachtig programma ontwikkeld rond beide componisten, aangevuld met Stravinsky. Een spannende combinatie en een hele spannende onderneming!
Mooie herinneringen aan hoe dat festival toen begon, vanuit het niets. Maar iedereen werkte mee, musici en kantoor, dag en nacht, met alle mogelijke programma's en combinaties. Toen is de basis gelegd waar we nog steeds op voortborduren. Dit jaar wordt dat "The sea and the city". Eigenlijk een ideaal moment dus om La Mer, een van de stukken van dat eerste festival, weer te doen.
Die programmering wordt pas ergens in het voorjaar bekend gemaakt.

Met Yannick spelen we voor ons abonnementspubliek en voor de microfoon.
Vier concerten in Rotterdam waaruit een cd-opname kan worden samengesteld.
Dat wordt zeker iets bijzonders, een mooi vervolg op het succes van de Ravel-cd.
En op de Berlioz-cd van afgelopen maand.
Met het gevaar teveel met Franse muziek te worden geassocieerd, maar daar zal de Strauss-cd, die binnenkort uitkomt, hopelijk voldoende tegenwicht aan bieden.
Al met al een luxe positie, twee cd-maatschappijen, BIS en EMI, die graag de combinatie Yannick-RPhO uitbrengen. Bij Gergiev paste de combinatie met zijn Mariinsky-orkest altijd veel beter in de marketing-strategie van Philips dan die met ons. Anders hadden we daar menige mooie opname mee kunnen uitbrengen.

Bovendien: hoe Frans is La Mer eigenlijk?
Het beeld wat bij het stuk hoort is die bekende golf van Hokusai, met de berg Fuji op de achtergrond. Die koos Debussy voor de omslag van de partituur en sommige pentatonische motieven doen zeker oosters aan.
En wat schilders betreft schijnt hij zich meer verbonden te hebben gevoeld met Turner dan bijvoorbeeld met Monet. En er zijn vast ook nog wel Russische sporen te vinden als je goed zoekt. Daar heeft de jonge Claude tenslotte ook nog wat jaartjes doorgebracht.

Overigens als het nodig is een overeenkomst tussen deze Debussy en de Vijfde Prokofjev te vinden, dan staat er een opvallende in de cellopartij. Het gebeurt slechts zelden dat we als cellogroep een vierstemmige passage  spelen, maar hier zijn twee voorbeelden op één avond. Prokofjev citeert aan het begin van de finale het hoofdmotief van het eerste deel in een frase van acht maten, vierstemmig voor de cello's. We zijn met zijn tienen, dus dat is nooit een eerlijke verdeling.
Debussy componeert een soortgelijke passage in zijn eerste deel. Heel bijzonder van klank en berucht, want het wordt vaak op audities gevraagd. Met ons tiental doen we de componist overigens schromelijk te kort, want hij rekent op zestien cellisten, verdeeld in vier viertallen. Ik heb nooit begrepen hoe hij daarop gekomen is, en op hoeveel violen hij dan gerekend had. Of waren die extra cellisten alleen nodig voor dit moment?
Dat de standaard waar we tegenwoordig mee spelen, met de meeste strijkers in de hoogste groepen, niet van alle tijden is, zal duidelijk zijn, maar dit voorbeeld blijft voor mij een raadsel. Suggesties zijn welkom!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten