vrijdag 25 februari 2011

Mahler zonder grenzen: Wenen, Tsjechië en Zeeland

De aanleiding was de komst van een oud televisietoestel met ingebouwde videospeler, die mijn schoonouders over hadden. Er liggen bij mij nog stapels banden in huis die ik ooit opgenomen heb en voor het merendeel nooit afgekeken. Vooral opera's, maar ook films, documentaires, series.
Zo heb ik het merendeel van een documentaire-serie over de ontwikkeling van de muziek in de 20e eeuw, Leaving Home, nog beschikbaar. Een boeiende serie, met bijbehorend boek, waarin een nog jonge Simon Rattle de kijker aan de hand mee voert langs bekende en  minder bekende haltes langs de route.
Het eerste deel wat ik zie is getiteld Dancing on a Volcano, en gaat over het Wenen van begin vorige eeuw. Schoenberg ontwikkelt zijn atonale taal en vestigt er de Tweede Weense School, samen met Alban Berg en Anton Webern. Een bekend verhaal.

Het is vooral de rol van Mahler hierin die minder vaak verteld wordt. Na Schoenbergs Verklärte Nacht klinkt het scherzo, het middelste deel uit Mahlers Zevende symfonie (Overigens, de serie is inmiddels natuurlijk ook op youtube te zien : http://www.youtube.com/watch?v=RZtrDbcmJK0). 'Schattenhaft' staat erboven in de partituur. Rattle noemt het een verzameling echo's van 200 jaar muziek, maar ook een nachtmerrie. De vele schaduwen zijn beangstigende gedachten die over elkaar heen buitelen. Want behalve Mahler, inspirator van vele kunsten, was ook Freud een centrale figuur in het Wenen van 1900. In het boek wordt nog een vergelijking gemaakt met een novelle van Arthur Schnitzler, Leutnant Gustl  (1900). Misschien aardig om dat als voorbereiding op de concerten van komende week te lezen.


Jiri Bélohlávek is uitgenodigd om het RPhO te dirigeren.
De Zevende gaat niet zo vaak. Valery heeft hem een aantal malen gedaan en Haitink, Conlon natuurlijk. Bélohlávek is een Tsjech, die ooit wel eens een Martinu-symfonie bij ons gedirigeerd heeft.
Een Tsjechische dirigent met Tsjechische muziek lijkt een goede keus. En als je die lijn zou volgen past deze symfonie ook goed. Mahlers geboortegrond ligt in Tsjechië en de Zevende heeft hij ooit in Praag ten doop gehouden. Uit Tsjechoslowakije kwam bovendien één van de grote Mahler-dirigenten uit de na-oorlogse periode, waar oudere collega's van mij nog vol bewondering over spreken: Rafael Kubelik. Het zouden dus weleens een boeiende uitvoeringen kunnen worden.


Hoe Mahler in de jaren vlak na de oorlog in Rotterdam gespeeld werd, is te horen op de cd-box met de Zesde en Achtste, gedirigeerd door Eduard Flipse. En hoe uniek dat document is realiseerde ik me pas toen ik er naar ging luisteren en het uitstekende en uitgebreide boekje erbij las.
Over de moeite die gedaan is om de uitvoering van de Achtste te realiseren, in een evenementenhal, want dat was Ahoy' ( de ' achter de naam werd toen nog gebruikt en komt blijkbaar van de titel van de eerste tentoonstelling. De Doelen bestond toen nog niet en voor deze symfonie werden talloze koren en twee orkesten ingeschakeld. Een Leidse orgelbouwer die er gratis een orgel bouwde. Platenmaatschappij Philips die de zaal geschikt moest maken voor een opname en een plaat zou maken van slechts één concert, op 3juli 1954. De twee laatste repetities werden vanwege de overweldigende belangstelling ook openbaar gemaakt, zodat met 8500 mensen per uitvoering er in totaal zo'n 25000 mensen de interpretatie van Flipse konden meemaken. En dat niet alleen, want de langspeelplaat ging de hele wereld over en was voor velen de eerste kennismaking met Mahlers Achtste. Er waren in die tijd nauwelijks alternatieven.


Een heroïsch verhaal over een bijzondere dirigent, die niet alleen voor het Rotterdams Philharmonisch van grote waarde is geweest. En de uitvoering is zeer overtuigend, met prachtige afgewogen tempo en musici die doordrongen zijn van het unieke karakter van de partituur en de gelegenheid.
Geen Tsjechische Mahler maar een Zeeuwse, en dat spreekt mij persoonlijk ook erg aan.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten