zaterdag 18 februari 2012

Geen Kreisler, wel Federer

Bij veel solo-concerten uit de klassieke en vroege romantische periode zit tegen het eind van het eerste deel een moment waarop de solist zijn virtuositeit en improvisatiekunst kan tonen. De cadens. Het orkest houdt even zijn mond en wacht totdat, vaak met een triller, duidelijk wordt dat het verhaal is afgelopen en de gecomponeerde en genoteerde noten weer gespeeld gaan worden.
Musici waren toen meestal ook componist en konden goed improviseren, de een natuurlijk wat beter dan de ander. Maar het hoorde er gewoon bij.
Die kunst verdween langzamerhand en componisten begonnen, als er al een cadens was, die zelf uit te schrijven. Beethoven, zelf een meester-improvisator, publiceerde, tegen de tijd dat hij te doof werd om zijn stukken zelf te spelen, een aantal cadensen voor al zijn pianoconcerten. Maar niet voor zijn vioolconcert.
De grote violisten in de 19e eeuw zouden er zelf een cadens voor schrijven,als ze het stuk op hun repertoire hadden. Auer, Flesch, Elman en Joachim, maar ook Busoni en Saint-Saëns publiceerden hun eigen versies.
Maar de meest succesvolle, eigenlijk de standaard is van de hand van Fritz Kreisler.
Ik heb nog weinig uitvoeringen gehoord waarin die niet gespeeld werd. Ook Menuhin speelt hem op de opname die ik de vorige blog meestuurde.
Hier door Kreisler zelf (cadens vanaf 1:10):


De eerste keer dat ik bewust een andere cadens hoorde, was bij een opname van Gidon Kremer. Landgenoot en componist Schnittke had hem gecomponeerd. Schnittke verwerkte vaak elementen uit klassieke en barokmuziek in zijn eigen werken, dus dat leek wel een geschikte keus.
Behalve de moderne, atonale elementen was ook de toevoeging van pauken-passages opvallend; een dialoog tussen solist en een orkestlid dus.
Dat idee was overigens terug te voeren op Beethoven, die van het Vioolconcert een versie met piano had gemaakt, inclusief een cadens met pauken. Tetzlaf speelde nu een eigen cadens die hij op die van Beethoven baseerde. Veel stijlgetrouwer dus dan de beroemde van Kreisler en zeker dan die van  Schnittke, hoewel je je kunt afvragen of een cadens in meer eigentijdse stijl niet 'authentieker' is?



Het was niet de enige verrassing van het programma deze week.
De 'Kammersymphonie' van Ligeti oogste opmerkelijk veel succes, zeker de tweede avond, en het is inderdaad een prachtig, oorspronkelijk en zeer effectief stuk. Op donderdag had het publiek zich waarschijnlijk nog laten afschrikken door de naam. Ten onrechte.
Hoe vol zou het gezeten hebben als men geweten had wie zich in het publiek bevond?
Zeker de tennisliefhebbers onder musici en publiek hadden de avond van hun leven bij het zien, en in een enkel geval aanraken, van de levende legende Roger Federer.
Zelfs Norman Lebrecht, op het terrein van de klassieke muziek internationaal waarschijnlijk de meest invloedrijke blogger, vermeldde het in een bericht. Tennisster luistert naar Beethoven.
Misschien volgend jaar een speciaal programma voor deelnemers en publiek van het ABN/AMRO-toernooi?





Geen opmerkingen:

Een reactie posten