woensdag 8 februari 2012

Ist dies etwa der Tod?

Ist dies etwa der Tod?
De laatste zin uit Im Abendrot, het vierde van de Vier letzte Lieder.
Richard Strauss gebruikte een gedicht van Eichendorff, maar veranderde hier één woord.
De Duitse dichter schreef 'das', de componist kiest voor 'dies'.
Daarmee geeft hij het lied een heel persoonlijke lading; in de zomer van 1948 voelt de 84-jarige zijn levenseinde naderen.



Het sterven en de overgang naar een 'andere wereld' had hij al veel eerder in muziek vertaald.
Tod und Verklärung schreef hij zestig jaar daarvoor, als jong talent dat de wereld zou veroveren.
Maar hij was het stuk op zijn oude dag nog niet vergeten.
Juist bij deze woorden klinkt het centrale motief uit zijn symfonisch gedicht, als een citaat, een verwijzing.
Misschien is het een knipoog, misschien ook wel de behoefte om terug te denken aan gelukkiger tijden.
Maar als hij een jaar later zelf in de stervensfase verkeert vertelt hij zijn schoondochter dat hij het werkelijk zo ervaart, zoals hij het gecomponeerd heeft!

Het past niet zo bij het beeld wat van Strauss bestaat. Meer een levensgenieter, een zondagskind, enorm getalenteerd maar daardoor soms misschien wat oppervlakkig, uiterlijk vertoon van een groot vakman. Bepaald niet iemand die zich druk maakt over de grote levensvragen of blijkt geeft van een grote metafysische belangstelling.
Bovendien had Strauss in 1888 naar eigen zeggen nog geen contact gehad met stervenden of ervaring met een ernstige ziekte. Dat kwam later pas.
Een kunstenaar heeft altijd meerdere kanten en diepgang was hem niet vreemd.

Toch zou je het eerder van Mahler verwachten; in zijn symfonieën schrijft hij de ene dodenmars na de andere.
Maar als hij met zijn Tweede symfonie komt, 'Auferstehung', zijn er mensen die zeggen dat Strauss dat thema al behandeld heeft, maar dan veel korter.
Strauss en Mahler. Twee verschillende karakters, generatiegenoten, concurrenten, die elkaars werk waarderen, respecteren en zelfs dirigeren. En die zich goed laten combineren, zoals in het programma van deze week.



In zijn Kindertotenlieder behandelt Mahler de dood wat minder breedsprakig, zelfs tamelijk geconcentreerd. Het sterven van kinderen is een pijnlijk onderwerp, zeker voor ouders. En Mahler was net voor de tweede keer vader geworden.
Drie jaar later zou een van beide dochters sterven. Was het een onbewust voorvoelen van die catastrofe die hem naar deze teksten heeft doen grijpen, zoals hij later weleens oppperde? Of was het de herinnering aan het leed van zijn eigen vader en de angst ooit hetzelfde mee te moeten maken?
Het levert in ieder geval diep-emotionele muziek op. En dat zal in de vertolking van Angelika Kirchschlager en Robin Ticciati zeker velen weten te ontroeren.

Later komt hij ook nog met de aankondiging van zijn eigen sterven, na de diagnose van een hartkwaal. Das Lied von der Erde en de Negende, gaan over het afscheid van de wereld en het loslaten van het leven. En nu we deze Strauss spelen, hoor ik opeens verrassende overeenkomsten met Mahlers Negende. Vooral dat onregelmatige ritme waar beide stukken mee beginnen en die steeds weer opduiken, tot aan verstorende trombone-fanfares aan toe. Dat moet Mahler toch van Strauss hebben gepikt.



Het is een interessante vergelijking die dit programma oplevert.
Minstens zo interessant is de vergelijking Mahler-Sibelius en hun uiteenlopende ideeën over 'de symfonie'.
Een keer heeft Mahler Helsinki bezocht en hebben ze elkaar enkele malen getroffen en ongetwijfeld over serieuze zaken gediscussieerd. Maar dat komt wel weer een andere keer.


1 opmerking:

  1. Wat zou het mooi zijn geweest als men de keus had laten vallen op een andere Sibelius dan de overbekende 2e, op zich natuurlijk prima dat er uberhaupt iets van Sibelius wordt gespeeld, onbegrijpelijk, want er zitten zoveel meesterwerken bij die zelden in Nederland op de lessenaars staan (ja, ik ben een groot bewonderaar). Een ouder echtpaar tegenover mij in de trein hoorde ik zeggen: als dit op de radio zou zijn, zou ik het af zetten. Er valt kennelijk nog veel te doen om mensen bekend te maken met deze magistrale muziek. Ik denk even aan de manier waarop dirigent Mark Elder dat onlangs bij het RPho deed voordat hij de 4e symf van Sjos zou dirigeren, dat deed hij op een aanstekelijke, prikkelende en nieuwsgierigmakende manier, dat zou meer mogen gebeuren. Je kwam zo echt in de stemming. Een programmaboekje is misschien niet meer zo het medium om het te doen, denk ik wel eens.

    BeantwoordenVerwijderen