donderdag 13 september 2018

Walküre

Ik vroeg het vandaag nog aan een collega die de hele Ring des Nibelungen gespeeld heeft.
Hij bevestigde, wat ik al dacht: dat Die Walküre voor cellisten de mooiste van de vier is om te spelen.
Wij doen in het Gergiev Festival alleen de eerste acte, maar daar zitten al genoeg prachtige cellomomenten in.
Bovendien gaat er nog een Tristan-Vorspiel aan vooraf.
De cellogroep in de schijnwerpers.
Richard Wagner moet een bijzondere band met ons instrument hebben gehad.
Of op zijn minst de klank met uitstek bruikbaar gevonden hebben voor zijn muzikale verhalen in het orkest. De verhalen over liefde en onheil. De klanken waar de zangers op mee mogen liften. Misschien klinkt dat wat oneerbiedig, maar voor mij speelt het mooiste van Wagner zich vooral af in de orkestbak.Voor het Gergiev Festival deze week verplaatst naar het podium van de Doelen.

Zo kunnen we prima meeleven met de drie zangers en hun teksten.
En niet alleen omdat ze dichtbij staan, maar ook omdat een aanzienlijk deel zichtbaar is in onze orkestpartij. Dat heb ik nog niet eerder zo meegemaakt.
Dit is een mooi voorbeeld hoe een uitgave, een nieuwe Urtext uit 2012, kan helpen bij de kwaliteit van de uitvoering. Want niet iedereen zal de tekst even goed kennen of verstaan tijdens de uitvoering terwijl het aandeel van het orkest zo belangrijk is, waarbij in timing en in klank mee geacteerd kan worden.
Uiteraard volgen we dan de dirigent maar we worden zeker enorm geholpen door deze informatie.
Dat het ook teveel kan zijn blijkt meteen aan het begin van het stuk.
Wagner schrijft daar Stürmisch boven. Dat zal wel een understatement blijken met Gergiev, die weet hoe je een echte storm moet neerzetten.
Toegevoegd zijn aantekeningen van de repetities voor de eerste uitvoeringen in 1876: Sehr rasches Zeitmass, alles heftig. En speciaal bij onze partij: Die Bassfigur stets mit grösster Deutlichkeit.
Dat wordt hard werken.
Maar de Urtext gaat een stap te ver als ze ook de opmerking Immer auf doppelten Saiten in onze partij zetten. Die is voor de begeleiding in de hogere strijkers, die hun losse d-snaren moeten verdubbelen met dezelfde noot op de g-snaar. 
Misschien had Wagner het bij Berlioz gelezen die in zijn Instrumentatieleer schrijft:
The cello, in a section of eight or ten players, is essentially a melodic instrument, and the tone quality of its two higher strings (A and D) is one of the most expressive in the orchestra. Nothing has such voluptuous sadness as a mass of cellos playing in unison on the A string, and nothing is better suited to expressing tender and languorous melodies.
En zo is het.
Maar we kunnen veel meer en laten dat in de eerste minuten van de Walküre ook horen. Ook op de laagste snaren staan we ons mannetje.
We hadden het al over de storm, die we samen met de contrabassen neerzetten. Een uniek moment in het operarepertoire. En voor de musici ook behoorlijk uitputtend.
Als die uitgeraasd is brengen wij op onze laagste snaren een Leitmotief van Siegmund:
En misschien nog wel het mooiste, als weinige minuten later, bij hem de liefde voor Sieglinde ontbrandt. Vanuit een enkele solocello die daarna vierstemmig door de sectie wordt begeleid. Liefde:
En als Sieglinde en Siegmund later, als Wälsungen, een gezamenlijk motief krijgen komt het ook weer vanuit de onderkant van het strijkorkest:
Allemaal gepresenteerd tijdens de eerste scene. En daar kan Wagner eindeloos een prachtig muzikaal web mee weven.
En Valery ook.
We zullen als orkest de balans in de gaten moeten houden, nu we niet in een orkestbak zitten.
Maar wie kan tegenwoordig nog zo mooi een Wagner-opera, met alle kleurschakeringen, subtiele rubati en diepte, neerzetten als Gergiev.
En voor deze week hebben we onze oude aanvoerder Floris Mijnders weer even terug.
Uit München, waar ze Wagner ook wel kennen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten