vrijdag 14 februari 2020

Project YMS 5

Drie dagen Strauss, drie actes ingestudeerd: tijd voor Mahler.
Anders wordt het geen project YMS
En dat is dan best een merkwaardige ervaring.
Niet dat we nooit een symfonie van Mahler spelen. 
Maar zo in een week dat je ondergedompeld bent in een Strauss-opera lijken de dimensies ineens veranderd. Dan wordt die Vijfde gewoon een symfonie, zonder zang, zonder actes.
Vijf delen, of eigenlijk drie Abteilungen.
Toch ook weer een verdeling in drieën.
Het lijkt niet alleen minder groots, het lijkt ook overzichtelijker.
Bekend terrein na de ontdekkingsreis in Frosch.
Niet makkelijker, overigens.'
Die Vijfde is een van de moeilijkste van de tien en je moet ongelooflijk attent blijven om alle aanwijzingen in dynamiek, in tempo, in alles, op de voet te volgen.
Het wordt bijna kamermuziek.
Kamermuziek met Yannick, die we inmiddels goed kennen in Mahler.
Een Mahler die zich enorm ontwikkeld heeft met de Tiende en de Achtste wat mij betreft als hoogtepunten.
Blijkbaar hebben we deze Vijfde ook al eens met hem gedaan, maar dat moet in de begintijd geweest zijn. En dan is er alle reden om nu een nieuwe versie neer te zetten.
De Vijfde is voor velen de symfonie van het Adagietto.
Dat is eigenlijk maar een kort deel. Nauwelijks meer dan een overgang tussen het Scherzo en de Finale.
Alleen de strijkers en een harp zijn aan het woord.
Een lied van een onaardse schoonheid, wellicht een liefdeslied voor zijn Alma, de vrouw die hij toen in korte tijd tot een huwelijk wist te verleiden.
Misschien ook wel het deel waar Mahler het meest beroemd is geworden.
Als filmmuziek voor Visconti's Morte a Venezia.
Ik sluit niet uit dat de sfeer die de muziek in de film oproept andersom ook weer dirigenten beïnvloed heeft diezelfde sfeer in de muziek te zoeken en het tempo tot het oneindige te rekken.
Dat is niets voor Yannick.
Die zoekt naar eenvoud in expressie en een doorgaande beweging.
Zoals tijdgenoot en vriend Willem Mengelberg dat destijds ook deed.
Ik weet niet of Richard Strauss, ook een vermaard dirigent, deze Mahler ooit gedirigeerd heeft.
Hij heeft wel geluisterd toen de muziek in maart 1905 in Berlijn gespeeld werd.
Hij schrijft aan Mahler:
Ihre 5. Symphonie hat mir neulich in der Generalprobe wieder grosse Freude bereitet, die mir nur durch das kleine Adagietto etwas getrübt wurde. Dass dasselbe beim Publikum am Meisten gefallen hat, geschieht Ihnen dafür auch ganz recht.
Die beiden ersten Sätze besonders sind sehr grossartig; das geniale Scherzo wirkte nur etwas zu lang; wie viel da die etwas ungenügende Ausführung Schuld trägt, entzog sich meiner Beurteilung. Ihr Werk hatte in der Generalprobe einen ungetrübt grossen Erfolg....
Strauss heeft het dus niet zo op dat beroemde Adagietto.
Het geniale scherzo, zoals hij het noemt, heeft als centraal middendeel zeker een dominantere functie binnen de symfonie. En het heeft een bijzondere rol voor een van de hoorns, als corno obligato.
Een virtuoze solopartij, waarvoor hoornisten nog weleens voor het orkest worden gezet.
Dat gebeurt bij ons niet, maar onze nieuwe solohoorniste Cristiana Neves krijgt volop de gelegenheid het publiek in Rotterdam, Parijs, Essen en Baden Baden te laten horen wat ze waard is.
En als ze volhoudt wat ze tijdens deze repetities heeft laten horen kunnen we daar zeker mee pronken.
Dat geldt overigens ook voor trompettist Giuliano Sommerhalder die prachtige soli laat horen, zoals dat levensgevaarlijke begin van de symfonie.
Komende zondag meteen voor een uitverkochte Doelenzaal en rechtstreeks op Medici tv.
Ik ben benieuwd hoe het stuk zich de komende week gaat ontwikkelen en ook hoe de wisselwerking tussen beide componisten en idiomen gaat worden.
De laatste jaren is Mahlers muziek voor mijn gevoel meer aanwezig geweest in onze programmering
dan die van Strauss, maar zit die misschien niet meer in onze genen?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten