Het zou interessant zijn om te weten hoeveel mensen er in Parijs bij de Mahler in de zaal zaten die de Strauss ook gehoord hadden.
Yannick vroeg er nog wel naar, na afloop, toen ze ons niet weg wilden laten gaan.
Hij maakte de indruk een toegift te gaan kondigen maar bedankte ons al jarenlang trouwe publiek en degenen die de Strauss hadden gehoord konden de Mahler als toegift beschouwen.
Als grap, uiteraard.
Maar het enthousiasme leek deze tweede avond nauwelijks minder dan de avond ervoor.
Later hoorde ik dat onze zangsolisten ook in het publiek zaten.
Dat geeft dan wel weer een groepsgevoel, een idee dat je het allemaal gezamenlijk doet.
Iets wat vooral bij theaterproducties hoort die doorgaans wat langer lopen.
Het creëren van die ervaring is zeker een van Yannicks sterke punten.
Voor Mahler waren de omstandigheden in een aantal opzichten zeker niet makkelijker dan in Rotterdam, vooral door de grote afstand tussen de voor en de achterkant, tussen de strijkers en de blazers. De akoestiek is wat droger waardoor je sommige dingen beter hoort, maar afstand heeft ook invloed op de timing. Het geluid komt dan gewoon later aan.
Toch had ik hier wel een beter gevoel over dan over zondag.
Tempi en overgangen gaan zich settelen.
En hoe beter we elkaar kunnen vinden hoe meer we ook een soort vrijheid op kunnen zoeken.
Dat geldt dan misschien minder voor de finale van de symfonie, waar het met al dat contrapunt gewoon gelijk moet zijn, maar zeker wel in het scherzo. Daar moeten vrolijkheid en het Oostenrijkse dansante karakter de overhand hebben, volksmuziek, met hier en daar een moment van bezinning in de hoorns.
Vrijheid bleek, voor mij onverwacht, ook een belangrijk thema in de grote Da Vinci tentoonstelling van het Louvre, Tussen de mensenmassa's was het best lastig om je vrij te voelen, maar ik mocht me gelukkig prijzen dat ik tijdig een kaartje had weten te bemachtigen. En ik was diep onder de indruk van wat ik daar zag aan studies, ontwerpen, voorbereidingen, en tenslotte het voltooide, of soms ook onvoltooide resultaat.
Dat is ook wel een van de voordelen van zo'n vaste relatie met de zaal in Parijs. Als het schema het toelaat bezoek ik graag een van de talloze musea.
Deze keer was er ook tijd voor Ossip Zadkine en zijn atelier vlak bij het Jardin de Luxembourg.
Het is redelijk bescheiden maar je kunt je voorstellen hoe hij daar gewerkt heeft.
En er staat een versie van 'onze' De verwoeste stad.
Het moest vind ik het om te zien hoe hij uit zijn materiaal haalt wat er eigenlijk al in zit en hoe hij daarin met vrijheid en spontaniteit omgaat.
vrijdag 21 februari 2020
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten