dinsdag 21 januari 2014

Dvořákianer

Als Cellist bin ich sowieso Dvořákianer, denn das Dvořák-Konzert ist das Cellokonzert schlechthin.
Met deze zin begint dirigent Nikolaus Harnoncourt zijn eerste antwoord tijdens een interview n.a.v. een concert in de Wiener Musikverein.
Hij dirigeerde daar Smetana, maar heeft al veel muziek van Dvořák uitgevoerd en opgenomen.
Dat lijkt misschien niet het meest voor de hand liggende repertoire voor iemand die vooral met de 'oude muziek' wordt geassocieerd. 
Maar hij begon ooit als cellist in de Wiener Symphoniker, speelde op de auditie Dvorak voor Karajan. De symfonieën stonden daar toen veel op de lessenaars, waarschijnlijk nog meer dan nu.
En natuurlijk het Celloconcert.

Eigenlijk moeten we zeggen: Tweede celloconcert, maar het eerste wordt nooit gespeeld, en is niet meer dan een jeugdwerk. Het is zijn laatste, en zeker beste, soloconcert. Daar kunnen het Vioolconcert en zeker het Pianoconcert niet aan tippen.
Toch stuurde Richard Strauss zijn eigen Vioolconcert, het werk van de 18-jarige gymnasisast, in 1884 aan   Dvořák, die toen beroemd en succesvol was. Misschien meer om aandacht te vragen voor zijn talent dan voor raadgevingen. Nur immer so vorwärts! , schrijft Dvořák terug, met het advies de partituur te sturen aan Ondricek, een veelbelovende Tsjechische violist. Of Strauss het gedaan heeft, weet ik niet. Zijn Vioolconcert is inmiddels vergeten.

Van Brahms is de overbekende uitspraak, dat als hij geweten had dat je zo een celloconcert kon schrijven hij het zeker gedaan zou hebben. Hij hoorde de Weense premiere in de Musikverein in 1897. Een maand later was hij dood, dus de kans om het goed te maken kreeg hij niet meer. Misschien bedoelde hij het ook alleen als groot en terecht compliment aan zijn collega en goede vriend. Bovendien had hij met zijn Dubbelconcert toch al een belangrijke bijdrage aan het repertoire geleverd.
En Steven Isserlis, onze solist deze week, ziet het Celloconcert al bijna als 'tripelconcert' , vanwege het belangrijke aandeel van fluit en klarinet:
In the Dvorak Concerto, for example, the solo cello of course has to be heroic, but there are lots of important flute and clarinet solos that need to be heard as well. It's almost a triple concerto for cello, clarinet, and flute. I also think of the Dvorak Concerto as a symphonic work with a very big cello part, so I don't want to be thrust in front, with the orchestra treated as a mere accompaniment. Although there is a lot of heroic writing for the cello, there is a lot of gentle nostalgia throughout the work, and a strong sense of farewell in the coda of the last movement. 

'Farewell?'
Ja, geen afscheid van het conservatorium in New York, waar hij in zijn laatste termijn zat.
Daar had hij zich door collega-docent, cellist en componist Victor Herbert laten inspireren, want ook Dvořák zag aanvankelijk niet zoveel in het genre celloconcert.
Het afscheid gold zijn schoonzuster, zijn eerste grote liefde, die gestorven was.

Hij hoorde van haar ernstige ziekte toen hij nog in Amerika was en verwerkte haar lievelingslied, zijn opus 82 nr.1, 'Laat mij alleen' in het langzame middendeel (vanaf 2:42):


Toen ze overleden was, hij was inmiddels terug in Europa, veranderde hij het slot van de finale en liet het beginthema nog een keer letterlijk in de vioolsolo terugkeren (3:28):


Dirigent Ticciati combineert het veel gespeelde concert met de zelden gehoorde Vijfde symfonie.
Twintig jaar scheiden beide werken, 1875 en 1895.
1875 was de begintijd van zijn huwelijk, met de zus van zijn grote liefde.
Naar voorbeeld van Mozart?
Zij zou hem negen kinderen schenken.
En evenveel symfonieën, hoewel hij toen al op de helft was.

Maar het zou nog jaren duren voordat dat aantal duidelijk was.
Boven onze partij staat nog 'Dritte Symphonie', maar dat betekent alleen maar dat hij uitgegeven is na de Zesde (als nr. 1) en de Zevende (nr. 2). Daarna kwamen nog de Achtste (4e), die we vorige week speelden, en de Negende, die nog weleens de Vijfde wordt genoemd.
De geschiedenis van die eerste, lange tijd onbekende, symfonieën is wat duister.

En terwijl Yannick, gelukkig weer opgeknapt, zich bij de Met in New York buigt over Rusalka, zijn bekendste opera, ontdekken wij dus in Rotterdam de vroegste van de bekende symfonieën.
En het verbaast me dat ik deze nooit gespeeld of gehoord heb.
Hij is wat klassieker van opzet dan de Achtste, maar zit vol prachtige en onverwachte momenten.
Robin Ticciati weet de muziek goed te verdedigen, op zoek naar vrijheid en een vocale klank.
En de natuur natuurlijk, de boheemse wouden, waarin volop gedanst wordt.
Dit gaan prachtige concerten worden.
En niet alleen voor cellisten, die sowieso Dvořákianer zijn.

Ter afsluiting nog een citaat van Harnoncourt over Dvořák: Diese Musik geht mir unter die Haut. Das ist sicher das slawische Element, das Abschiedhafte, diese riesige Träne.
  

1 opmerking:

  1. James Conlon was een liefhebber van Dvorak-5. En ook Jeffrey Tate hield ervan. Tate deed ooit een programma met vóór de pauze Berg's Kammerkonzert en ná de pauze de vijfde Dvorak....dat leverde aardige taferelen op tijdens de pauze die ergens deden denken aan het rumoer rond de première van de sacre.
    Ik houd erg van Dvorak-5. Heerlijke, met alle denkbare respect, enigszins naïeve, onbezorgde muziek.
    Bedankt voor je prachtige bijdragen!

    BeantwoordenVerwijderen