dinsdag 14 januari 2014

Oude muziek

Ich weiss, dass Sie sich der alten Musik gegenüber sehr abweisend verhalten, wenn man Sie darauf anspricht. Das kommt Ihnen etwas steif und veraltet vor. (16 febr. 1902)

Zo schreef Romain Rolland, de Franse schrijver en nobelprijswinnaar, als postscriptum van een bedankbrief aan Richard Strauss voor liederen die hij van hem had ontvangen. De opmerking wordt nog gevolgd door een advies om de Biblische sonates van Kuhnau eens te bekijken; om te zien hoe mooi ze in 1700 al programma-muziek componeerden.

Ik weet niet of Rolland gelijk had. Misschien had Strauss in die periode wat slechte ervaringen met barokmuziek gehad. Ik weet wel dat Strauss tien jaar later muziek van Lully verwerkte in zijn Ariadne auf Naxos en dat hij verschillende danssuites op basis van muziek van Couperin had gemaakt. Bovendien heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de herwaardering van Mozart, met name de Cosi fan tutte.
Dat is beduidend meer dan we van de meeste van zijn collega's kunnen zeggen.
Ik kan me wel voorstellen dat de barokmuziek zoals die een eeuw geleden werd uitgevoerd op luisteraars stijf overkwam. In dat opzicht is de laatste vijftig jaar veel veranderd.
Dat merk je ook binnen het Rotterdams Philharmonisch, waar nog niet zo heel lang geleden nog weleens met misprijzen werd gereageerd door enkele collega's, vaak afhankelijk van generatie en nationaliteit, als door dirigenten als Brüggen en Herreweghe werd gevraagd niet elke noot te vibreren. Dat is verleden tijd.

Inmiddels hebben de wereld van de (met een foute term) 'authentieke' uitvoeringspraktijk en de traditionelere speelstijlen zich veel meer vermengd en verzoend. Zo blijkt ook komende week, met de komst van Kristian Bezuidenhout, een grootheid op de fortepiano, die zeker een interessante Beethoven uit een van de Steinways van de Doelen zal laten klinken. Die Steinway zal overigens niet voor, maar midden in het orkest staan, vlak voor de houtblazers. Leuk. Ik weet nog te weinig van debuterend dirigent Tomas Netopil om hem te plaatsen in dit veld. Zijn Liefde van de drie sinaasappelen bij DNO vorig seizoen vond ik zeker overtuigend. En als Tsjech heeft hij vast een voorsprong in het idioom van Dvorak.

Met Brahms openen we het programma.
Zijn Variationen über ein Thema von Joseph Haydn.
Het was het laatste orkestwerk dat Brahms schreef voor hij de sprong in het diepe, de symfonie, waagde.
Brahms hield zeker van oude muziek.
Hij bemoeide zich met de uitgave van de werken van Bach, schreef variaties op een thema van Händel en verwerkte veel van zijn ervaringen met barok-genres in zijn eigen werken.
Haydn is natuurlijk van later datum, maar werd in de late 19e eeuw al niet meer voor vol aangezien.
Behalve door Brahms, dan. "Das war ein Kerl! Wie miserabel sind wir gegen so was!"
En Wenen heeft hem daarvoor bedankt.
Want het ontbreken van een Brahms-museum in de stad waar hij het grootste deel van zijn werkzame leven heeft gewoond is gelukkig in 1980 enigszins gecompenseerd door een kamer in het Haydn-Haus te vullen met een aantal van zijn meubels, foto's en andere zaken.

Ik ben er tijdens onze laatste concertreis naar Wenen even doorheen gelopen.
Het stelt niet veel voor maar het is wel leuk om bijvoorbeeld die hoge tafel te zien waar hij aan heeft staan schrijven.
Of de krant lezen. Brahms was niet zo groot.

Een beetje ironisch misschien om dan te constateren dat het thema dat Brahms gekozen had waarschijnlijk helemaal niet van Haydn is. Een vriend had een handschrift in een bibliotheek gevonden, een divertimento voor blazers, met zijn naam erop. Men denkt nu dat het van Pleyel is.
Boven het tweede deel van dat divertimento, eigenlijk Feldpartita, staat Chorale St. Antoni.
Een koraal dus, waarvan de melodie verwant zou zijn aan een oud bedevaartslied.
Een hommage aan papa Haydn.
Een meesterwerk.

En dat had de Allgemeine musikalische zeitung in 1873 ook meteen door.
Een paar citaten:
"Brahms hat es sehr einfach und schön instrumentiert. Der ernste, beinahe fromme Ausdruck des Ganzen, sowie die polyphone und contrapunktische Meisterschaft erinnern häufig an Seb. Bach.(...) .. so erblüht von der dritten Variation an ein immer freieres, individuelleres Leben und erreicht im Finale einen bezaubernden Höhepunkt. (...) Ein Beispiel aus der Instrumentirung. Wenn man einen Preis ausschriebe für denjenigen Componisten, der in einer so ernsten, fast geistlich gefärbten Tondichtung Piccolo und Triangel einführt, ohne damit im erntferntesten banal oder gefallsüchtig zu werden - welcher Zweite hätte wohl Aussicht, ihn zu gewinnen? Brahms hat es vermocht und diese beiden nicht hoffähigen Instrumente mit schönster Wirkung, so harmonisch und charaktervoll in seinen Variationen verwendet, dass man sie gar nicht mehr wegdenken kann."

Piccolo en triangel zijn inderdaad niet de instrumenten die je meteen met Brahms associeert, toch passen ze mooi in het klankbeeld:
Het thema wordt nog gespeeld in een bezetting die past bij de klassieke klank van het blazersensemble.
De piccolo komt in de eerste variatie, waar een compleet andere wind waait. Romantiek, met de onrust van duolen tegenover triolen. Brahms maakt een prachtige link, door de vijf noten die het thema afsluiten, vijf keer een bes, te herhalen als begin van variatie 1 (2:11). Met die vijf noten begint ook de piccolo een paar maten later (2:28). In veel van de variaties klinkt hij aan de bovenkant van het klankspectrum. Maar zelfs in de donkere 8e variatie wordt hij ingezet, wat in combinatie met fagot en klarinet een bijzondere klank oplevert (14:24). Pas in de finale, het 'betoverende hoogtepunt', voegt de triangel zich bij het gezelschap (18:00). Vanaf dat moment wel duidelijk hoorbaar, maar helaas niet zichtbaar.

Wat wel zichtbaar is, en dat eigenlijk niet hoort te zijn, is de solocellist, die op zoek gaat naar een sordine, een demper. Die is voorgeschreven in de 8e variatie. Doordat hij, om welke reden dan ook, voor een houten sordine kiest, en niet de rubberen versie die we tegenwoordig meestal gebruiken, en die nog in zijn binnenzak zit, kost dat zoveel tijd, dat hij eerder moet stoppen met spelen (14:14). Een curieus moment.

Maar waar het om gaat is de prachtige uitvoering door een toporkest en een unieke dirigent in een uitzonderlijke werk, waarin heden, verleden en toekomst tot een organisme samensmelten.
Brahms hield van Haydn, vereerde Bach, en ontdekte nieuwe klankcombinaties.
Wie eerder schreef een zelfstandige serie variaties voor orkest?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten