dinsdag 6 april 2010

Schubert II

De voorbereiding van een kamermuziekconcert is echt iets anders dan die van de concerten die we met het orkest doen. Je hebt als individu een grotere verantwoordelijkheid en daarmee worden hogere eisen gesteld aan je kennis van de partituur en de stijl van een componist. Bij het orkest wordt veel door de dirigent bepaald, hoewel er altijd ruimte blijft voor eigen inbreng. Je hoeft jezelf gelukkig niet volledig weg te cijferen. Maar als onderdeel van een cellogroep, van een groot orkest, speel je een andere muzikale rol, dan als speler in een kwintet. Ik denk wel dat het de kwaliteit van een orkest ten goede komt als er door de musici veel in kleinere ensembles gespeeld wordt.

In beide gevallen is de eerste vereiste dat je je partij beheerst. En in dat opzicht is die tweede cellopartij van het Schubert-kwintet een mooie uitdaging.
Er zijn weinig echt virtuoze passages, maar de rollen die gespeeld moeten worden zijn zeer divers. Uiteraard zitten de basnoten, de laagste noten van de harmonie, vaak in mijn partij. Maar een paar prachtige lyrische gedeeltes, als onderstem voor de eerste cello, zijn hoogtepunten in de hoekdelen. En volledig zelfstandig wordt de tweede cello in het Adagio. Aanvankelijk met veel pizzicato, maar in het heftige middengedeelte als een diepe ronkende motor, in samenspel met tweede viool en altviool. En in het laatste gedeelte vormen snelle, stijgende loopjes een tegenstem voor de eerste viool. Met alle voortekens zijn dat passages waar je je snel in de noten kunt vergissen. Maar zeker zo lastig zijn die rustige pizzicato-noten in het begin en aan het eind. Geen moeilijke noten, een zeer regelmatig ritme, daar ligt het niet aan. Het is de klankkleur waar eindeloos mee gevarieerd kan worden, passend in de harmonie en de expressie van de andere instrumenten.
En dat is lastig individueel voor te bereiden.

Wel is het boeiend om te horen hoe andere cellisten daarmee omgegaan zijn.
Juist die tweede cellopartij wordt op cd's vaak gespeeld door grote solisten, als aanvulling van een beroemd kwartet. Yo Yo Ma, Rostropovich,Trols Mörk spelen allemaal de tweede cello.
Ik geniet zelf erg van de manier waarop William Pleeth, bij het Amadeus Kwartet, van het pizzicato-spel een ware kunst weet te maken. Bij de begeleiding van het tweede thema in het eerste deel lijkt hij wel een paukenist, met verende paukenstokken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten